Witwassen: wanneer bent u strafbaar?

Als het gaat om witwassen denkt men vaak aan criminelen die duizenden, zo niet miljoenen euro’s aan illegaal geld middels slimme trucs in de legale economie brengen. Dit is inderdaad een vorm van witwassen, maar witwassen kent veel verschillende vormen. Wat is de juridische betekenis van het misdrijf witwassen? Welke vormen van witwassen zijn in Nederland strafbaar gesteld? Welke straffen staan er op witwassen? In dit artikel bespreken wij deze vragen.

1. Witwassen

Witwassen wordt veelal in de volgende drie fasen gedaan. Allereerst wordt het illegaal verkregen geld in het chartale (cash) systeem geplaatst. Vervolgens wordt het geplaatste geld verhuld of versluierd, waarna de opbrengsten van het witwasproces in de legale economie worden besteed. Het geld heeft dan een legale schijn verkregen. Dit is echter niet de enige witwasconstructie die door criminelen wordt gebruikt. Er bestaan talloze constructies waarbij criminelen de opbrengsten van misdrijven verbergen of de herkomst van de voorwerpen verhullen.

Delictsomschrijving

De juridische definitie van witwassen is sinds 14 december 2001 opgenomen in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel bevat de delictsomschrijving van het opzetwitwassen.

In dit artikel is witwassen gedefinieerd als het verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of verplaatsing van een voorwerp, dan wel het verbergen of verhullen wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf (art. 420bis lid 1 onder a Sr).

Het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten of gebruikmaken van een voorwerp, terwijl hij weet dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf, valt eveneens onder de definitie van witwassen (art. 420bis lid 1 onder b Sr).

De delictsomschrijving is zeer ruim geformuleerd. Dit zal tot gevolg hebben dat veel gedragingen als witwassen kunnen worden gekwalificeerd. Hierna zullen wij de belangrijkste voorwaarden voor witwassen zoals bedoeld in artikel 420bis lid 1 onder a Sr uitwerken.

2. Voorwerpen

Het gaat in geval van witwassen dus om voorwerpen. Bovengenoemd artikel omschrijft voorwerpen als alle zaken en alle vermogensrechten. Bij de betekenis van deze begrippen wordt gerefereerd aan de definitie die daaraan in het burgerlijk recht is toegekend.

Zaken

Zaken worden onderverdeeld in onroerende en roerende zaken. Artikel 3:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) omschrijft zaken als ‘voor menselijke vatbare stoffelijke objecten’. Bij onroerende zaken kan men denken aan een bedrijfspand of een woonhuis, dat duurzaam is verenigd met de grond. Roerende zaken zijn daarentegen niet duurzaam verbonden met de grond. Een som contant geld of een horloge zijn voorbeelden van roerende zaken.

Vermogensrechten

In artikel 3:6 BW worden vermogensrechten omschreven als rechten die overdraagbaar zijn of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel. Vermogensrechten zijn dus op geld waardeerbare en overdraagbare rechten. Bijvoorbeeld het eigendomsrecht, vorderingsrecht en het appartementsrecht.

3. Witwashandeling

Verbergen of verhullen

Bij witwassen dient er sprake te zijn van een witwashandeling ten aanzien van het voorwerp. De wetgever heeft deze handeling(en) onder meer omschreven als het verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de vindplaats, de vervreemding of verplaatsing van een voorwerp (art. 420bis lid 1 onder a Sr.).

Het verhullen wie de rechthebbende op een voorwerp is, of het voorwerp voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf, heeft de wetgever als een witwashandeling omschreven in artikel 420bis lid 1 onder a Sr.

Witwashandeling slaagt niet

Ook als de witwashandeling niet slaagt, kan de verdachte veroordeeld worden voor witwassen. Het witwassen van een illegaal voorwerp slaagt immers niet indien het in handen van de politie en justitie komt. De verdachte heeft dan alsnog gepoogd het voorwerp te verbergen of verhullen en heeft dus een witwashandeling uitgevoerd.

4. Uit enig misdrijf afkomstig

Gronddelict

Het voorwerp dat wordt witgewassen dient onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig te zijn. Hieruit volgt dat er sprake moet zijn van een gronddelict. Elk misdrijf in het Wetboek van Strafrecht kan als gronddelict dienen.

Onmiddellijk

Dit betreffen voorwerpen die direct uit een misdrijf afkomstig zijn. Deze voorwerpen zijn nog niet omgezet in een ander voorwerp. Een voorbeeld van een voorwerp dat onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is, is door drugshandel verdiend geld. Er is immers door middel van een gronddelict, namelijk drugshandel, illegaal geld verdiend.

Middellijk

Op het moment dat een voorwerp dat direct uit een misdrijf afkomstig is (zoals het drugsgeld), wordt omgezet in een ander voorwerp, dan betreft het een indirect voorwerp. De strafbaarstelling van witwassen is hiermee ook van toepassing op de indirecte opbrengsten uit enig misdrijf zoals een auto die met drugsgeld is gekocht.

Gronddelict onbekend

Wat als het gronddelict onbekend is? Voor de strafwaardigheid van witwassen is het niet vereist dat het gronddelict bekend is. Het zal in veel situaties niet eenvoudig zijn om de exacte herkomst van het voorwerp te achterhalen. Bij arrest van 13 juli 2010 heeft de Hoge Raad bepaald dat ook indien geen rechtstreeks verband met een bepaald misdrijf valt te leggen, toch bewezen kan worden geacht dat een onder verdachte aangetroffen voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

Op het moment dat het gronddelict onbekend is en de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat er sprake is van een redelijk vermoeden, dient de verdachte van witwassen een verklaring omtrent de herkomst van bezittingen te worden gevraagd. Op het moment dat een (geloofwaardige) verklaring ontbreekt, kan de rechter concluderen dat het niet anders kan zijn dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

5. Wetenschap

Bij opzetwitwassen dient de verdachte te hebben geweten dat het voorwerp onmiddellijk of middellijk afkomstig is uit enig misdrijf. De wetenschap heeft betrekking op de illegale aard van het voorwerp.

Het is in dit geval voldoende dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is en deze kans bewust heeft aanvaard (voorwaardelijke opzet).

6. Uitsluitingsgrond

Men voldoet al gauw aan de ruime delictsomschrijving van witwassen. Om te voorkomen dat er sprake is van een verdubbeling van strafbaarheid voor één strafbare handeling, heeft de Hoge Raad op 8 januari 2013 een kwalificatie-uitsluitingsgrond in het leven geroepen.

De kwalificatie-uitsluitingsgrond houdt in dat er niet in alle gevallen sprake is van witwassen wanneer iemand een voorwerp voor handen heeft of verwerft dat onmiddellijk uit zijn eigen misdrijf afkomstig is. In dat geval is er slechts sprake van witwassen op het moment dat de verdachte handelingen verricht die zijn gericht op het verhullen of verbergen van de herkomst van het voorwerp.

Het voorhanden hebben van illegaal verkregen voorwerpen levert dus niet onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen op. Het ten laste gelegde feit kan bewezen worden verklaard, maar levert geen strafbaar feit op. Op 22 oktober 2015 overwoog het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het kader van de kwalificatie-uitsluitingsgrond dat een mogelijk eigen misdrijf als gronddelict geen vrijspraak tot gevolg kan hebben, maar onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie van het bewezenverklaarde als witwassen in de weg kan staan. Een geslaagd beroep op een kwalificatie-uitsluitingsgrond leidt dus tot ontslag van alle rechtsvervolging.

Onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig

Ten aanzien van het verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen die direct uit ‘eigen’ misdrijf afkomstig zijn, staat dus vast dat deze gedragingen niet zonder meer als witwassen kunnen worden gekwalificeerd. De Hoge Raad heeft overwogen dat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig voorwerp, belangrijk is dat sprake is van:

  1. een bewezenverklaring van een misdrijf ten aanzien van hetzelfde witgewassen voorwerp;
  2. bewijsmiddelen waaruit rechtstreeks voortvloeit dat er sprake is van het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig is; of
  3. een verklaring van de verdachte waarin hij aanvoert dat er sprake is van het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp afkomstig uit eigen misdrijf, dan wel indien de juistheid van zijn verklaring in het midden gelaten wordt.

7. Vormen van witwassen

Er zijn verschillende vormen van witwassen. Het opzetwitwassen is hiervoor besproken waarbij de ‘wetenschap’ van belang is. In het Wetboek van Strafrecht zijn in totaal zes vormen van witwassen strafbaar gesteld. De overige vormen van witwassen worden hieronder uiteengezet.

Schuldwitwassen

In artikel 420quater Sr is schuldwitwassen strafbaar gesteld. Schuldwitwassen kent vrijwel dezelfde delictsomschrijving als het opzetwitwassen. Het verschil met het opzetwitwassen is dat er bij schuldwitwassen geen sprake hoeft te zijn van ‘wetenschap’.

Bij schuldwitwassen kan de verdachte veroordeeld worden indien hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Voor een bewezenverklaring van schuldwitwassen dient bij verdachte sprake te zijn van grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid ten aanzien van de omstandigheden.

Dit artikel heeft dus betrekking op de verdachte die niet wist, maar wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Op 16 juni 2015 heeft de Hoge Raad overwogen dat er in geval van opzetwitwassen altijd sprake is van schuldwitwassen. Opzet zal altijd in elk geval schuld omvatten.

Gewoontewitwassen

Gewoontewitwassen is een andere vorm van (opzet)witwassen en omschreven in artikel 420ter Sr. Dit artikel heeft betrekking op de verdachte die van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

Bij gewoontewitwassen dient er sprake te zijn van een zodanige duur en frequentie van de witwashandelingen dat er sprake is geweest van een gewoonte. Voorts moeten de verschillende witwashandelingen in een zeker verband met elkaar staan.

Beroep of bedrijf

Ook degene die witwast in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf maakt zich strafbaar aan witwassen. Deze vorm van witwassen is opgenomen in het tweede lid van artikel 420ter Sr. Hierbij kan men denken aan bankiers of advocaten, die de mogelijkheden vanuit hun beroep misbruiken voor het witwasproces.

Eenvoudig opzet- en schuldwitwassen

Op 1 januari 2017 heeft een wetswijziging op het gebied van witwassen plaatsgevonden. Bij deze wetswijziging zijn de varianten ‘eenvoudig opzetwitwassen’ en ‘eenvoudig schuldwitwassen’ geïntroduceerd en strafbaar gesteld.

Bij deze wetswijziging is het enkel verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen die afkomstig zijn uit de door verdachte zelf gepleegde misdrijven strafbaar gesteld. Er hoeft dus geen sprake te zijn van verbergende of verhullende witwashandelingen.

De wetswijziging kan dus als een respons op de eerder omschreven kwalificatie-uitsluitingsgrond van de Hoge Raad worden beschouwd.

Eenvoudig opzet- of schuldwitwassen is het opzet- of schuldwitwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp, waarvan de verdachte weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf.

Er hoeft – anders dan bij de andere vormen van witwassen – dus geen sprake te zijn van handelingen die daadwerkelijk zijn gericht op het verhullen of verbergen van de criminele herkomst.

8. Straffen

De wet

Op alle varianten van witwassen staat een gevangenisstraf of een boete van de vierde of vijfde categorie. Een boete van de vierde categorie bedraagt maximaal € 20.750 (2019) en een boete van de vijfde categorie bedraagt maximaal € 83.000 (2019).

De strafmaxima bij de verschillende varianten luiden als volgt.

Variant Wetsartikel Maximumstraf
Opzetwitwassen Artikel 420bis Sr Zes jaar gevangenisstraf of een geldboete van de 5e categorie
Schuldwitwassen Artikel 420quater Sr Twee jaar gevangenisstraf of een geldboete van de 5e categorie
Gewoontewitwassen Artikel 420ter lid 1 Sr Acht jaar gevangenisstraf of een geldboete van de 5e categorie
Bedrijfs- of beroepswitwassen Artikel 420ter lid 2 Sr Acht jaar gevangenisstraf of een geldboete van de 5e categorie
Eenvoudig opzetwitwassen Artikel 420bis.1 Sr Zes maanden gevangenisstraf of een geldboete van de 4e categorie
Eenvoudig schuldwitwassen Artikel 420quater.1 Sr Drie maanden gevangenisstraf of een geldboete van de 4e categorie

Richtlijn voor strafvordering witwassen

Bovengenoemde maximumstraffen zullen sporadisch door het Openbaar Ministerie (OM) worden geëist. Om te voorkomen dat het OM in gelijkwaardige witwaszaken tot verschillende strafeisen komt, is op 1 maart 2015 de Richtlijn voor strafvordering witwassen in werking getreden.

Deze richtlijn onderscheid drie type verdachten van witwassen:

  1. de verdachte die werkzaamheden voor een ander, vaak voor een geringe vergoeding, verricht;
  2. de verdachte die voorwerpen, afkomstig uit een door hem zelf gepleegd misdrijf, witwast; en
  3. de zogenoemde facilitatoren, die tegen een hoge vergoeding voor leden van een criminele organisatie werken.

De richtlijn omschrijft strafeisen voor voornoemde verdachten variërend van minimaal 5 weken tot 4 jaar gevangenisstraf. De duur van de eis van de gevangenisstraf zal afhangen van de hoogte van de waarde van het witgewassen voorwerp.

Tot slot zal er op grond van deze richtlijn een lagere straf worden geëist indien de verdachte een ‘first offender’ is en/of als het bedrag dat is witgewassen lager dan € 25.000,- bedraagt.

Verhoging van de eis

Bij recidive en/of gewoonte- of beroepswitwassen zal de strafeis met een derde (1/3) worden verhoogd.

Ook op het moment dat de waarde van het witgewassen voorwerp boven de 1 miljoen gaat, zal de strafeis worden verhoogd. In dat geval eist het OM de maximale wettelijke straf van 6 jaar bij opzetwitwassen en 8 jaar bij gewoonte- en beroepswitwassen.

De eis tot gevangenisstraf zal indien mogelijk tezamen met een vordering tot ontneming of verbeurdverklaring van de witgewassen voorwerpen gaan.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.