Geen talaq voor vrouw die alternatieven man afwijst

Wat gebeurt er als iemand na een burgerlijke echtscheiding weigert om mee te werken aan een religieuze scheiding? Kan de rechter de man dwingen om een islamitische echtscheiding (talaq) te bekrachtigen, zelfs als dat hem financieel schaadt? In een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag speelde een dergelijke kwestie. De vrouw verzocht de rechter haar ex-man te verplichten tot het officieel maken van de talaq. In dit blog lichten we deze uitspraak toe en bekijken we hoe deze zich verhoudt tot andere rechtspraak op dit terrein.

1. Achtergrond van de zaak

De zaak betrof een Pakistaans-Nederlands echtpaar dat in 2006 in Pakistan huwde en in 2011 in Nederland burgerlijk scheidde op initiatief van de vrouw. Volgens de vrouw bleef zij religieus gebonden aan haar ex-man omdat hij weigerde een schriftelijke talaq vast te leggen, ondanks een mondelinge talaq die hij in 2008 zou hebben gegeven. Via de rechter vorderde zij medewerking aan de talaq en betaling van de bruidsgave, levensonderhoud en teruggave van sieraden. De vrouw claimde kort gezegd dat zij in huwelijkse gevangenschap verkeerde.

Lees ook: Enkele kanttekeningen bij de Wet tegengaan huwelijkse gevangenschap

Lees ook: Wet tegen huwelijkse gevangenschap: op weg naar huwelijkse vrijheid

2. Uitspraak rechtbank

De rechtbank in eerste aanleg wees de vorderingen af wegens verjaring. De vrouw had de vordering te laat ingesteld namelijk tien jaar nadat zij de burgerlijke echtscheiding had verzocht in Nederland.  Een onrechtmatige daadsactie verjaart echter vijf jaar na bekendheid met schade en dader. Zonder verplichting tot talaq vervielen ook haar vorderingen betreffende bruidsgave en levensonderhoud en ook de teruggave van de sieraden werd afgewezen.

Lees ook: Weigering islamitische echtscheiding: voortdurende onrechtmatige daad?

3. Uitspraak gerechtshof

Het hof boog zich vervolgens opnieuw over de vraag of de weigering tot medewerking aan de religieuze echtscheiding een onrechtmatige daad vormde. Hoewel artikel 1:68 lid 2 BW ex-echtgenoten verplicht om mee te werken aan de beëindiging van een religieus huwelijk, oordeelde het hof dat de context doorslaggevend is en medewerking in dit geval niet verplicht was.

3.1. Weigering alternatieven man

De vrouw had de procedure pas ruim tien jaar na de burgerlijke echtscheiding opgestart. De man had in de tussentijd echter verschillende alternatieven voorgesteld, waaronder het meewerken aan een khula-scheiding (ook wel: khul‘-scheiding). Dit is een scheidingsvorm op initiatief van de vrouw waarbij doorgaans afstand wordt gedaan van bepaalde financiële rechten van de vrouw zoals het recht op de (uitgestelde) bruidsgave.

Ook was de man bereid om aan een talaq mee te werken, op voorwaarde dat hij een vast bedrag aan de vrouw zou betalen en dat zij afstand zou doen van haar aanspraken op achterstallig levensonderhoud en de betaling van de bruidsgave. Het feit dat de vrouw deze alternatieve oplossing had geweigerd, heeft bijgedragen aan de conclusie dat de man niet onrechtmatig handelde jegens de vrouw.

Lees ook: Bruidsgave afgewezen: toepassing van Nederlands en Iraans recht

Lees ook: Drie echtscheidingszaken waarin een beroep wordt gedaan op islamitische regels

3.2. Geen bewijs voor eerdere talaq

De vrouw stelde verder dat in 2008 al een mondelinge talaq had plaatsgevonden en de man die schriftelijk diende te bevestigen, maar leverde daarvoor onvoldoende bewijs. In een eerdere procedure in Pakistan had zij bijvoorbeeld alimentatie geëist, wat duidde op een voortgezet huwelijk. Mede om die reden wees het hof haar verzoek om schriftelijke bevestiging van die talaq af.

3.3. Belangen man prevaleren

Het hof stelde bovendien vast dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat het religieuze huwelijk nog bestond hetgeen nodig is voor een verzoek om het huwelijk via talaq te laten ontbinden. Zelfs als het huwelijk er nog zou zijn, prevaleerden de belangen van de man, mede door de verstreken tijd en mogelijke financiële schade die hij zou kunnen leiden als hij wel meewerkte aan de talaq. De man, die inmiddels was hertrouwd, zou dan mogelijk met terugwerkende kracht jarenlang het levensonderhoud van de vrouw dienen te voldoen.

3.4. Bruidsgave en sieraden

De vrouw vorderde tevens betaling van de bruidsgave, levensonderhoud en teruggave van sieraden. Het hof wees deze vorderingen af bij gebrek aan bewijs en het ontbreken van een officiële talaq. Immers, alleen als de man het initiatief had genomen tot een islamitische scheiding in de vorm van een talaq zou sprake kunnen zijn van een recht op betaling van de bruidsgave en betaling van levensonderhoud. Van de sieraden is bovendien niet aangetoond dat die in bezit zijn van de man.

Lees ook: Vrouw moet meewerken aan islamitische scheiding zonder bruidsgave

Lees ook: Wie heeft recht op de bruidsgave na echtscheiding?

3.5. Kritische rechters

In eerdere uitspraken werd de betreffende man vaak tot medewerking aan een talaq verplicht zonder dat daarbij veel context werd betrokken. Deze uitspraak laat echter zien dat de rechter wel degelijk de ruimte heeft om kritisch te kijken naar het bewijs voor het al dan niet bestaan van een grond voor talaq, de alternatieve mogelijkheden die man biedt en de gevolgen voor de echtgenoot wanneer hij wordt verplicht mee te werken aan een islamitische echtscheiding. Deze verplichting hoeft dus ook in de praktijk niet absoluut te zijn.

Het lijkt er dan ook op dat de rechters in deze zaak meer aandacht hebben gehad voor de criteria van de Hoge Raad bij beoordeling van huwelijks gevangenschap. In zijn arrest van 22 januari 1982 (NJ 1882/489) heeft de Hoge Raad namelijk drie criteria gesteld waaraan getoetst moet worden bij de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen als de man een religieuze echtscheiding weigert:

  1. De mate waarin de vrouw in haar verdere levensmogelijkheden wordt beperkt bij uitblijven van de echtscheiding.
  2. De aard en het gewicht van de bezwaren van de man tegen de medewerking.
  3. De kosten die aan die medewerking zijn gebonden.

Lees ook: Islamitische scheiding via de Nederlandse rechter

4. Conclusie

Hoewel artikel 1:68 lid 2 BW een stevig juridisch kader biedt om huwelijkse gevangenschap tegen te gaan, laat dit arrest zien dat de verplichting om mee te werken aan een religieuze echtscheiding geen automatisch gegeven is. Rechters dienen zorgvuldig de belangen van beide partijen af te wegen.

Dit roept de vraag op: zullen rechters nu minder snel ingrijpen bij weigering van religieuze echtscheiding? De Wet tegengaan huwelijkse gevangenschap heeft met de invoering van onder meer artikel 1:68 lid 2 BW een duidelijk wettelijk kader gecreëerd om medewerking aan religieuze scheidingen af te dwingen, mits de juiste juridische stappen worden gezet en de zaak goed wordt onderbouwd.

In de besproken zaak waren juist het gebrek aan bewijs, het lange tijdsverloop en de weigering van de vrouw om in te gaan op redelijke alternatieven doorslaggevend. Hoewel het weigeren van een religieuze scheiding in sommige gevallen als onrechtmatig kan worden aangemerkt, hangt het oordeel sterk af van de specifieke omstandigheden van het geval.

De besproken uitspraak lijk wellicht een trendbreuk, maar is eerder een nuancering van de eerdere rechtspraak. De bestaande principes worden erkend, doch het hof past een diepgravende belangenafweging toe en doet ook uitvoeriger onderzoek naar hetgeen partijen over en weer stellen. Dit arrest past binnen de bredere juridische trend om huwelijkse gevangenschap tegen te gaan, maar illustreert ook de grenzen van deze verplichting.

In de praktijk betekent dit dat iemand die via de rechter een religieuze scheiding wil afdwingen niet alleen duidelijk moet uitleggen waarom dat juridisch gerechtvaardigd is, maar ook hoe het zit met de belangen van de wederpartij en waarom er geen andere redelijke alternatieve oplossing mogelijk is die meer tegemoet komt aan die belangen. De rechter zal pas ingrijpen als dit, gelet op de belangen van beide partijen, de enige redelijke en proportionele oplossing is.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.