In dit blog zullen we aan de hand van de uitspraak van 20 december 2019 van de rechtbank Rotterdam bespreken hoe de ontkenning en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap werkt in het bijzonder wanneer daarbij het Turkse recht toegepast dient te worden.
1. Ontkenning vaderschap
1.1. De feiten
De moeder is tijdens het huwelijk met de juridische vader bevallen van het kind. De samenwoning was toen al verbroken. Via een DNA-onderzoek is bevestigd dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. De scheiding is afgerond en het kind heeft de juridische vader nooit gekend.
1.2. Rechtsmacht
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat zowel de moeder als het kind in Nederland woonachtig zijn. Dat betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om de zaak te behandelen.
1.3. Toepasselijk recht
Of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde (of gehuwd geweest zijnde) man, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en de man volgens artikel 10:92 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De moeder en de juridische vader hebben in dit geval beiden de Turkse nationaliteit waardoor het Turkse recht van toepassing is.
1.4. Turks recht
De juridische vader is van rechtswege de vader van de minderjarige, omdat de minderjarige geboren is gedurende het huwelijk, aldus artikel 285 van het Turkse Burgerlijke Wetboek (TBW). De Turkse wetgeving biedt echter alleen de juridische vader en het kind de mogelijkheid om een verzoek tot ontkenning van het vaderschap te doen (artikel 286 TBW).
Het verzoek van de moeder in deze zaak zou daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, maar de rechter oordeelt hier anders.
1.5. Onverenigbaar met de openbare orde
Het vreemde recht wordt in Nederland namelijk niet toegepast, voor zover de toepassing daarvan kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde (artikel 10:6 BW). De man en vrouw zijn voor de Nederlandse wet gelijk zodat in Nederland zowel de moeder als de vader een verzoek tot ontkenning kan doen anders dan in de Turkse wet.
De rechtbank is in deze zaak dan ook van oordeel dat de Turkse wet op dit punt strijd oplevert met de Nederlandse openbare orde en dat de toepassing van de Turkse wet op dit punt daarom achterwege moet blijven. De vrouw kan immers anders niet in haar verzoek worden ontvangen.
1.6. Voldoende sterke betrokkenheid
De voorwaarde voor de toepassing van de zogenoemde openbare-orde-exceptie is, dat het geval een voldoende sterke betrokkenheid met de Nederlandse rechtsorde moet hebben. Het is volgens de rechtbank in het belang van het kind dat er een juridische band ontstaat met zijn biologische vader met wie hij in gezinsverband leeft en welke vader de dagelijkse zorg draagt.
Dat deze juridische band tussen het kind en de biologische vader gewenst is, blijkt uit de wens van de biologische vader die ook het gerechtelijk ouderschap wil laten vaststellen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een voldoende sterke betrokkenheid met de Nederlandse rechtsorde om deze redenen.
1.7. Nederlands recht
Volgens de Nederlandse wetgeving kan de ontkenning van het (door het huwelijk ontstane) vaderschap worden verzocht door de moeder, de juridische vader en het kind, op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind (artikel 1:200 lid 1 BW).
Voor indiening van het verzoek door de moeder geldt de voorwaarde dat het moet worden ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind. De moeder wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek nu hier niet aan is voldaan.
1.8. Verzoek door het kind
Het verzoek kan ook door het kind ingediend worden binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. In dat geval kan hij het verzoek indienen tot uiterlijk drie jaren nadat hij meerderjarig is geworden (artikel 1:200 lid 6 BW). In deze zaak heeft de bijzondere curator het verzoek namens het kind overgenomen van de moeder (artikel 1:212 BW). Dat betekent dat de rechter wel toekomt aan de beoordeling van het verzoek tot ontkenning voor zover het is gedaan namens het kind.
1.9. Oordeel van de rechtbank
Naar aanleiding van het resultaat van het verwantschapsonderzoek is bewezen dat de verzorgende vader ook daadwerkelijk de biologische vader is van het kind. De rechtbank oordeelt dan ook dat is komen vast te staan dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. Het verzoek tot ontkenning wordt dan ook toegewezen. Dat betekent dat het kind daardoor op papier geen vader meer heeft.
2. Gerechtelijke vaststelling vaderschap
Het volgende onderdeel dat behandeld wordt in deze zaak is de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap om te zorgen dat de biologische vader op papier de vader wordt van het kind nu het kind alleen een juridische moeder heeft nadat het verzoek tot ontkenning is toegewezen. Hieronder zal dit besproken worden.
2.1. Het verzoek
Het verzoek tot vaststelling van het gerechtelijke vaderschap kan door de rechtbank worden toegewezen op verzoek van de moeder of het kind (artikel 1:207 lid 1 BW). In deze zaak heeft de moeder gesteld dat de verzorgende vader, zoals eerder is aangegeven, daadwerkelijk de biologische vader is van het kind, nu dit ook uit het verwantschapsonderzoek blijkt. De bijzondere curator acht daarom toewijzing van dit verzoek in het belang van het kind.
2.2. Rechtsmacht
Ook hier heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht nu de moeder, de biologische vader en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Dat betekent dat de rechter ook bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.
2.3. Toepasselijk recht
Of en onder welke voorwaarden het vaderschap van de man gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt in deze zaak op grond van artikel 10:97 lid 1 BW bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de moeder. Het Turkse recht is hier daardoor van toepassing nu zij beiden de Turkse nationaliteit hebben.
2.4. Gerechtelijke vaststelling
Het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het kind kan op grond van artikel 301 TBW door de moeder en het kind verzocht worden. De moeder is niet-ontvankelijk, omdat het verzoek binnen één jaar na de geboorte ingediend moest worden (artikel 303 TBW).
Naar Turks recht kan echter een zogeheten “kayyim” worden aangesteld (artikel 426 TBW), als wettelijk vertegenwoordiger van het kind. Deze kayyim kan binnen één jaar na aanstelling het verzoek indienen. De bijzondere curator kan gelijkgesteld worden met een kayyim volgens de Nederlandse rechter en deze heeft het verzoek binnen één jaar namens het kind van de moeder overgenomen.
De rechtbank oordeelt verder dat er geen reden is om de kayyim niet-ontvankelijk te verklaren voor zover uit artikel 303 TBW voortvloeit dat de vervaltermijn voor het kind pas na één jaar aanvangt na beëindiging van de band met de hiervoor genoemde juridische vader. De rechtbank overweegt dat deze bepaling ter bescherming van het kind strekt en niet wordt geschonden door de kayyim.
2.5. De vader
De partij die tussen driehonderd en honderdachtig dagen voor de geboorte van het kind geslachtsgemeenschap heeft gehad met de moeder, wordt op grond van artikel 302 TBW vermoed de vader te zijn. Daarnaast geldt dit vermoeden ook als bewezen wordt dat de partij geslachtsgemeenschap heeft gehad met de moeder in de periode van de verwekking.
De rechtbank oordeelt naar aanleiding van het resultaat van het verwantschapsonderzoek, welke de moeder en de biologische vader hebben overgelegd, dat de verzorgende vader de biologische vader is van het kind. De rechtbank wijst het verzoek als gegrond toe nu ook bleek dat de moeder en de juridische vader gescheiden van elkaar leefden ten tijde van de conceptie van het kind.
2.6. Kracht van gewijsde
Voordat het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap toegewezen kan worden, zal eerst de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van het kind in kracht van gewijsde moeten gaan. Dat betekent dat tegen die beslissing geen hoger beroep meer openstaat. De rechtbank oordeelt daarom dat zij het vaderschap zal vaststellen op voorwaarde dat de beslissing betreffende de ontkenning in kracht van gewijsde zal zijn gegaan.
3. Geslachtsnaam
3.1. Het verzoek
De moeder heeft in de zaak tenslotte verzocht te bepalen dat het kind de geslachtsnaam van de biologische vader zal gaan dragen.
3.2. Toepasselijk recht
Het kind heeft in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. De geslachtsnaam van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, wordt bepaald door het Nederlandse recht. Hierbij is niet van belang dat de persoon nog een andere nationaliteit heeft. Dit is ook het geval als vreemd recht van toepassing is op de familierechtelijke betrekkingen waarvan het ontstaan of het tenietgaan gevolg kan hebben voor de geslachtsnaam (artikel 10:20 BW).
3.3. Verkrijging geslachtsnaam
Als een kind door erkenning in een familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, houdt hij of zij in beginsel de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben (artikel 1:5 lid 2 BW). De moeder en biologische vader hebben kenbaar gemaakt dat beoogd wordt het kind de achternaam van de biologische vader te laten dragen zodat ook dat verzoek kon worden toegewezen.
4. Conclusie
4.1. Ontkenning vaderschap
De wijze van ontkenning hangt af van welk recht van toepassing is. Volgens het Nederlandse recht vindt de ontkenning van het vaderschap enkel plaats op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is. Indien de toepassing van het Turkse recht onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde, dan wordt het Turkse recht niet toegepast zoals we hebben gezien. Dat kan gebeuren wanneer er sprake is van ongelijke behandeling van man en vrouw omdat de juridische vader wel het verzoek kan doen maar de moeder niet.
4.2. Gerechtelijke vaststelling vaderschap
De wijze van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap hangt ook af van welk recht van toepassing is. Volgens het Turks recht is dit op de grond dat de erkenner vermoed wordt de vader te zijn van het kind. In dit geval kon het verzoek worden toegewezen omdat het biologische vaderschap volgende uit een DNA-onderzoek en de moeder en juridische vader bovendien tijdens de conceptie gescheiden leefden.
4.3. Wijziging geslachtsnaam
Ten slotte wordt de geslachtsnaam van het kind die (in ieder geval) de Nederlandse nationaliteit bezit bepaald door het Nederlandse recht. Dit geldt zelfs als het vreemde recht (in dit geval het Turks recht) van toepassing is op de familierechtelijke betrekkingen. Volgens dat Nederlandse recht kan het kind de geslachtsnaam krijgen van de biologische vader als de moeder en die biologische vader dat allebei wensen. Om die reden kon ook dit verzoek worden toegewezen in dit geval.
Meer informatie of hulp nodig?
Wat zijn de kosten?
Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.