Verhuizen met uw kind na een echtscheiding

Na een echtscheiding komt het geregeld voor dat de ouder waar het kind verblijft de wens heeft om te verhuizen met het kind. Voor deze verhuizing is in beginsel toestemming nodig van de andere ouder. Bij een geschil hierover dient de rechter te beslissen. In dit blog ga ik in op de vraag waar de rechter op let bij een verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing in het geval een van de partijen samen met het kind wilt verhuizen.

1. Vervangende toestemming

Wanneer een van de ouders van een kind, nadat zij gescheiden zijn, wenst te verhuizen zal deze doorgaans de toestemming moeten hebben van de andere ouder.

1.1. Gezamenlijk gezag

Indien de ouders gezamenlijk het gezag over hun kind uitoefenen en de ouder waar het kind het hoofdverblijf heeft wil verhuizen, dient de andere ouder hiermee in te stemmen.

1.2. Eenhoofdig gezag

De andere ouder dient ook in te stemmen indien deze niet mede het gezag draagt maar de verhuizing door de ouder met het eenhoofdige gezag de omgang met die andere ouder wel ernstig zal belemmeren of onmogelijk zal maken zoals bij een verhuizing naar het buitenland.

1.3. Rechterlijke beslissing

Wanneer deze toestemming niet verleend wordt, is het niet toegestaan voor de ouder waar het kind zijn hoofdverblijf heeft om te verhuizen. Indien de desbetreffende ouder dan toch wenst te verhuizen, kan deze bij de rechter een verzoek tot vervangende toestemming indienen. De beslissing of de verhuizing wel of niet mag plaatsvinden, komt dan toe aan de rechter.

2. Afweging belangen

Artikel 1:253a BW bepaalt dat de rechtbank een zodanige beslissing dient te nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.

2.1. Belangen kind niet doorslaggevend

De Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak bepaald dat er in dergelijke gevallen niet van uit mag worden gegaan dat het belang van het kind altijd doorslaggevend moet zijn. De rechter moet bij een dergelijke beslissing alle omstandigheden van het geval in acht nemen.

2.2. Belangen ouders wegen mee

De rechter dient dus naast het belang dat het kind bij verhuizing heeft ook de belangen van beide ouders mee te wegen in zijn beslissing. Hierbij kan gedacht worden aan het belang van de ouder bij de verhuizing, de mate waarin de verhuizing is doordacht en de mogelijkheden en extra kosten van de omgang tussen het kind en de niet-verhuizende ouder na de verhuizing.

3. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 mei 2019

De uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 mei 2019 laat goed zien hoe deze belangenafweging in de praktijk tot stand komt. We zullen de uitspraak hierna bespreken.

3.1. Feiten

Een moeder had om vervangende toestemming verzocht bij de rechtbank. Zij wilde met haar kind verhuizen naar een andere woonplaats en de vader van het kind gaf hier geen toestemming voor. De moeder wilde dit mede omdat er in de nieuwe woonplaats meer mogelijkheden voor haar zouden zijn om te gaan werken en ze daarmee haar financiële positie kon verbeteren.

Daarnaast was haar woonruimte in haar oude woonplaats niet meer beschikbaar. In de nieuwe woonplaats woonde familie waar ze terecht kon. De rechtbank had haar verzoek toegekend. De moeder is daarop samen met het kind verhuisd naar de nieuwe woonplaats. De vader was het niet eens met de beslissing van de rechtbank en ging in hoger beroep.

3.2. Overwegingen gerechtshof

In tegenstelling tot de rechtbank overwoog het gerechtshof dat de moeder de noodzaak van de verhuizing onvoldoende had aangetoond. De moeder woonde nu al een tijdje in de nieuwe woonplaats en had daar nog steeds geen werk. Volgens het gerechtshof was dus niet gebleken dat de vrouw in de nieuwe woonplaats daadwerkelijk gemakkelijker aan werk zou kunnen komen en daarmee haar financiële positie zou kunnen verbeteren.

Daarnaast had de moeder nog steeds geen vaste woonruimte in haar nieuwe woonplaats. Ze was sinds haar vertrek drie keer verhuisd binnen die woonplaats en woonde in een bungalowpark. Ze zou binnenkort weer moeten verhuizen omdat ze daar een tijdelijk huurcontract had. Hierdoor kan volgens het gerechtshof niet worden geoordeeld dat het kind ingebed is in de nieuwe woonplaats. Aangezien er geen sprake was van een stabiele woon- en werksituatie, kon niet worden gesteld dat de vrouw de verhuizing goed had doordacht en voorbereid.

3.3. Oordeel gerechtshof

De communicatie tussen de moeder en de vader was slecht en de kosten die zijn verbonden aan de omgang tussen de vader en het kind waren sinds de verhuizing omhoog gegaan. Daarnaast kon de vader het kind minder vaak zien door de verhuizing waardoor de betrokkenheid van de vader in het sociale leven van het kind deels was komen te vervallen. Het gerechtshof oordeelde gezien het bovenstaande dat de verhuizing van het kind naar de nieuwe woonplaats niet in het belang van het kind werd geacht en dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. Hiermee trok het gerechtshof de vervangende toestemming met terugwerkende kracht in.

4. Terugverhuizen

Toen deze uitspraak werd gedaan, was de moeder al verhuisd naar de nieuwe woonplaats. Het gerechtshof oordeelde dat de moeder binnen drie maanden naar haar oude woonplaats moest terugverhuizen. Ze zou binnen deze drie maanden een school voor het kind in haar oude woonplaats moeten zoeken.

4.1. Kind niet gehecht

Het gerechtshof overwoog dat het belang van het kind niet vereiste dat de moeder en het kind niet zouden terugverhuizen naar hun oude woonplaats. Het kind was nog niet gehecht geraakt aan de nieuwe omgeving en zat pas net op school in de nieuwe woonplaats. Daarnaast zou het kind dichter bij haar zusjes komen wonen en de vader weer kunnen zien volgens de oude zorgregeling.

5. Gewijzigde omstandigheden?

Elf maanden later was de moeder nog steeds niet terugverhuisd. De vader vordert voor rechtbank Gelderland dat de moeder de uitspraak van het gerechtshof alsnog nakomt en met het kind terugverhuist naar haar oude woonplaats. De vrouw beroept zich op gewijzigde omstandigheden. Zij geeft aan inmiddels meer ingebed te zijn in de nieuwe woonplaats. Ze heeft daar een eigen zaak en vaste woonruimte.

De rechtbank acht deze door de moeder aangevoerde omstandigheden niet doorslaggevend en oordeelt dat de moeder alsnog met het kind moet terugverhuizen naar haar oude woonplaats. Wel dient dit pas te gebeuren nadat het kind het schooljaar heeft afgemaakt. Het kind zit namelijk in groep acht en gaat volgend jaar naar de middelbare school. Volgens de rechtbank is de overstap naar de middelbare school altijd een grote verandering en doet het er derhalve minder toe in welke woonplaats dat gebeurt.

5.2. Moeder niet geworteld

De rechtbank meent dat niet gesteld kan worden dat de moeder al geworteld is in haar nieuwe woonplaats, omdat de vaste woning van de moeder een huurwoning is en zij daar pas drie maanden woont. Daarnaast is het huurcontract opzegbaar. De moeder zit dus niet financieel vast aan de woning. De eigen zaak van de moeder in de nieuwe woonplaats heeft zij geruime tijd na de uitspraak van het gerechtshof geopend. Omdat de moeder nog niet van de inkomsten van die zaak kan leven, kan volgens de rechtbank niet gesteld worden dat de omstandigheden hierdoor voldoende gewijzigd zijn.

5.3. Kind niet geworteld

Dat het kind verder geworteld is in zijn nieuwe woonplaats en in de nieuwe woonplaats wenst te blijven, acht de rechtbank eveneens onvoldoende om het oordeel van het gerechtshof ongedaan te maken. De rechtbank stelt dat de moeder het oordeel van het gerechtshof voor een lange tijd heeft genegeerd en als het ware het recht in eigen hand heeft genomen. De rechtbank acht dit onacceptabel. De rechtbank wijst de vordering van de vader toe en verplicht de moeder om het vonnis van het gerechtshof na te komen op straffe van een dwangsom.

6. Conclusie

Wanneer u bent gescheiden en gezamenlijk met uw ex-partner het gezag over uw kind uitoefent, kunt u een verzoek tot vervangende toestemming indienen wanneer uw ex-partner weigert toestemming aan u te geven om te verhuizen met uw kind. Bij een dergelijk verzoek worden verschillende belangen afgewogen zoals de belangen van het kind maar ook die van de ouders.

Ook in het geval van een niet-gezagdragende ex-partner kan het zijn dat u toestemming van deze ouder dient te hebben voor verhuizing. Dit geldt in het bijzonder wanneer die verhuizing de omgang ernstig belemmert of zelfs onmogelijk maakt zoals bij een verhuizing naar het buitenland. Ook in dat geval kunt u vervangende toestemming vragen bij de rechter indien deze niet-gezagdragende ouder weigert om toestemming te verlenen.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.