Wanneer wordt een bijzondere curator benoemd?

Op 9 maart 2022 publiceerde het VN-Kinderrechtencomité aanbevelingen aan Nederland, waaruit bleek dat Nederland dringend in actie moet komen om haar kinderrechten beter na te leven. Zo ook wat betreft het horen van minderjarigen, hetgeen volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) rechtstreeks of door tussenkomst van een vertegenwoordiger kan gebeuren. Nederland geeft hier invulling aan door middel van het recht op een bijzondere curator op grond van 1:250 BW. In dit blog bespreken we welke factoren op basis van jurisprudentie een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of benoeming van een bijzondere curator aangewezen is.

1. Bijzonder curator

1.1. Verzorging, opvoeding en vermogen

Een bijzondere curator kan worden benoemd in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding, zoals zaken omtrent scholing, arbeid en de verblijfplaats, of aangelegenheden betreffende het vermogen van de minderjarige.

1.2. Concrete problemen

In 2005 oordeelde de Hoge Raad dat het niet de bedoeling van artikel 1:250 BW is om algemene opvoedingsproblemen met behulp van een bijzondere curator tot een oplossing te brengen. Er moet juist worden gedacht aan concrete problemen, waarbij zo nodig in een door de bijzondere curator aanhangig te maken procedure zal moeten worden beslist over de problemen.

1.3. Wezenlijk conflict

Volgens artikel 1:250 BW moet voor de benoeming van een bijzondere curator een wezenlijk conflict met betrekking tot de verzorging en opvoeding tussen de minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger(s) zijn ontstaan.

1.4. Belang kind

Daarnaast dient de benoeming in het belang van de minderjarige noodzakelijk te zijn, met daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen.

1.5. Klem tussen ouders

In 2014 oordeelde de Hoge Raad dat een bijzondere curator ook kan worden benoemd wanneer er een conflict is ontstaan tussen beide gezagdragende ouders, waardoor zij niet in staat zijn om de belangen van de minderjarige behoorlijk te behartigen. Dit betekent dat wanneer de ouders ergens onderling niet uitkomen en het kind hierdoor tussen hen beiden klem dreigt te raken, de rechter kan overgaan tot het benoemen van een bijzondere curator.

2. Belangenstrijd

2.1. Ruime interpretatie

Het wettelijke criterium met betrekking tot de belangenstrijd kan ruim worden geïnterpreteerd en de rechter heeft bij de beantwoording van de vraag of een bijzondere curator moet worden benoemd ook een grote mate van beoordelingsvrijheid.

2.2. Verschillende visies

Het gerechtshof Amsterdam heeft in 2021 geoordeeld dat het feit dat ouders ieder een eigen kijk hebben op de wijze waarop de ander invulling geeft aan het gezag of de zorgregeling niet per definitie betekent dat er sprake is van een belangenstrijd.

2.3. Weerstand tegen vader

Een voorbeeld waarin sprake was van een belangenstrijd betrof een zaak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de moeder weerstand bood tegen de vader als persoon, waardoor de moeder niet ondersteunend was in het contact tussen de vader en de kinderen.

Volgens het hof waren ‘de hieruit voortvloeiende belangen van de moeder bij het uitblijven van contact tussen de vader en minderjarigen strijdig met de belangen van de minderjarigen die recht op omgang hebben met de vader’.

3. Belang minderjarige

Zoals eerder aangegeven, moet de benoeming van een bijzondere curator in het belang van de minderjarige noodzakelijk zijn, zoals bijvoorbeeld tijdens een hevig loyaliteitsconflict of de confrontatie met volwassenproblematiek.

3.1. Volwassenproblematiek

De rechtbank Den Haag benoemde in een zaak ambtshalve een bijzondere curator omdat de minderjarige werd geconfronteerd met volwassenproblematiek en de rechtbank het in het belang achtte van de minderjarige dat hij in rechte werd vertegenwoordigd en dat zijn belangen werden behartigd door een neutrale volwassene.

3.2. Gevolgen complexe scheiding

Daarbij blijkt uit onderzoek van het Expertteam Ouderverstoting/Complexe omgangsproblematiek dat kinderen die een complexe scheiding hebben meegemaakt op latere leeftijd aangeven dat ze nog allemaal hulp zoeken voor hun eigen problematiek, waardoor die noodzaak snel aanwezig lijkt.

3.3. Behoefte minderjarige

Ook lijken rechters rekening te houden met de behoefte van de minderjarige. Zo benoemde de rechtbank Noord-Holland geen bijzondere curator omdat de minderjarige vanwege een lange hulpverleningsgeschiedenis geen behoefte meer had aan gesprekken met een bijzondere curator en de rechtbank niet verwachtte dat benoeming van een bijzondere curator bij zou dragen aan een andere zienswijze.

De rechtbank Den Haag benoemde in een andere zaak juist wel een bijzondere curator omdat het onder andere niet duidelijk was wat de intrinsieke wens van de minderjarigen was en de minderjarigen niet met hulpverlening, maar wel met een bijzondere curator wilden praten. 

4. Contact

4.1. Contactherstel ouder

Volgens de Hoge Raad moet een rechter al het mogelijke doen om contact tussen een kind en beide ouders mogelijk te maken. Een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt dat artikel 8 EVRM nationale overheden verplicht om contact tussen ouder en kind te faciliteren en voor zover het belang van het kind dit vereist, er alles aan moet worden gedaan om persoonlijke relaties te onderhouden en, wanneer nodig, een gezin te ‘herstellen’.

4.2. Inzet bijzondere curator

Eén van de mogelijkheden om contact tussen ouder en kind mogelijk te maken, is de inzet van een bijzondere curator. Daarbij blijkt uit onderzoek van het Expertteam Ouderverstoting/Complexe omgangsproblematiek dat kinderen na een scheiding vaak hulp nodig hebben bij het onderhouden/herstellen van contact met hun ouders.

4.3. Noodzaak bijzondere curator

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch behandelde een zaak waarin de minderjarigen terecht waren gekomen in de strijd tussen hun ouders. Het hof zag hierbij nog een kleine kans op een opening tot contactherstel en stelde dat, als er nu niets zou gebeuren, waarschijnlijk de komende jaren geen contact zou zijn tussen de minderjarigen en de vader.

Daarbij nam het hof de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad in aanmerking en stelde dat hier onvoldoende aan was voldaan, aangezien er voor de kinderen nog vrijwel geen hulpverlening had plaatsgevonden om te komen tot contactherstel, waardoor het hof benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk achtte.

5. Hulpverlening

5.1. Terughoudendheid

De rechter is in beginsel terughoudend met het benoemen van een bijzondere curator ten tijde van een lopende jeugdbeschermingsmaatregel, aangezien een bijzondere curator naast de gezinsvoogd de situatie voor de minderjarige volgens het hof ’s-Hertogenbosch complex kan maken.

5.2. Geen meerwaarde

Daarnaast oordeelde het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat er geen meerwaarde in het benoemen van een bijzondere curator was, aangezien erop werd vertrouwd dat de belangen van de minderjarigen voldoende werden gewaarborgd binnen de ondertoezichtstelling.

Ook de rechtbank Den Haag oordeelde dat de Gecertificeerde Instelling (GI) voldoende in staat was de belangen van de minderjarigen te behartigen in het kader van de ondertoezichtstelling.

5.3. Wel meerwaarde

Toch wordt in sommige gevallen waarbij reeds hulpverlening is betrokken wel een bijzondere curator benoemd.

Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde dat, ook indien sprake is van een ondertoezichtstelling, er sprake kan zijn van een belangenstrijd waarbij de benoeming van een bijzondere curator een meerwaarde kan hebben. Volgens het hof is er voor de bijzondere curator een andere rol weggelegd dan voor de jeugdbeschermer, aangezien de GI een regierol heeft en de bijzondere curator ‘slechts is belast met de belangen van de minderjarige’.

5.4. Gezinsvoogd verstrikt in strijd

Ook wordt het meegewogen als de (gezinsvoogd van de) GI te veel in de strijd tussen ouders verstrikt is geraakt, waardoor de gezinsvoogd onvoldoende het vertrouwen van de minderjarige heeft of wanneer de belangen van de minderjarigen verloren gaan in de strijd tussen ouders en de hulpverlening. Dit maakt dat de betrokkenheid van hulpverlening ook een belangrijke rol kan spelen bij een eventuele benoeming van een bijzondere curator.

6. Conclusie

Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij de benoeming van een bijzondere curator en daarbij ligt de nadruk vaak op de samenhang van factoren. Hoe meer factoren aanwezig zijn die positief meewegen, hoe groter de kans dat een verzoek tot benoeming wordt toegewezen.

Zo kan een bijzondere curator niet alleen benoemd worden bij een belangenstrijd, maar ook bij conflicten tussen ouders en zelfs wanneer een gezinsvoogd is betrokken.

Aangezien een van de ouders ook om een bijzondere curator kan verzoeken, is het van groot belang om met uw eigen advocaat te overleggen of dat in uw zaak aan de orde zou kunnen zijn. Zo zou de bijzondere curator bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan het contactherstel.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.