Zeven vragen over beëindiging van de vof

U bent vol enthousiasme een vennootschap onder firma (hierna: vof) gestart met uw zakenpartner. Na enige tijd botert het echter niet meer tussen u en wilt u de samenwerking beëindigen. Wat voor problemen kunt u tegenkomen en hoe kunt u deze oplossen?

In dit artikel bespreken we de meest prangende vragen uit de praktijk. De focus ligt hierbij op de gevallen waarin weinig of geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt tussen de vennoten.

We bespreken de volgende vragen:

  1. Ik ben uit de vof gezet door mijn medevennoot. Kan ik wat doen?
  2. Mijn medevennoot neemt bedragen op zonder overleg. Wat kan ik hiertegen doen?
  3. Ik wil graag mijn medevennoot uitkopen. Hoe doe ik dat?
  4. Mijn medevennoot en ik hebben ruzie over hoe we de onderneming moeten drijven. Wat kunnen we doen?
  5. Kan mijn medevennoot mij uitschrijven bij de Kamer van Koophandel?
  6. Ik ben uit de vof gestapt maar ik ontvang nog rekeningen. Moet ik die betalen?
  7. Welk bedrag krijg ik als ik uittreed?

1. Ik ben uit de vof gezet door mijn medevennoot. Kan ik wat doen?

Er is geen wettelijke bepaling die het recht toekent aan een vennoot om een medevennoot uit de vof te zetten. Bij de oprichting van de vof kan een dergelijke bepaling wel worden opgenomen in een overeenkomst. In 1968 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin dit het geval was. In de vennootschapsovereenkomst in deze zaak was opgenomen dat een lid van de vennootschap door een ander lid uit de vennootschap kon worden gezet.

Het gerechtshof oordeelde dat een dergelijke uitzetting alleen plaats kan vinden met toestemming van alle overige vennoten gezamenlijk (tenzij bijzondere omstandigheden hieraan in de weg staan) en alleen als het betreffende lid daartoe redenen geeft. De bevoegdheid om de vennootschap van een andere vennoot zonder toestemming van de overige vennoten op te zeggen kan alleen voortvloeien uit een uitdrukkelijk daartoe strekkend beding. Deze uitspraak is door de Hoge Raad bekrachtigd.

U kunt een kortgedingprocedure starten bij de rechter om uitzetting tegen te gaan. Om een kortgedingprocedure te starten dient er sprake te zijn van een “spoedeisend belang”. De rechter weegt uw belangen en de belangen van uw medevennoot tegen elkaar af om te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang. Na behandeling van de zaak neemt de rechter een snelle, voorlopige beslissing. Als u een kortgedingprocedure wilt starten bent u verplicht een advocaat in te schakelen.

2. Mijn medevennoot neemt bedragen op zonder overleg. Wat kan ik hiertegen doen?

Uit artikel 17 van het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK) vloeit voort dat iedere vennoot bevoegd is om ten name van de vennootschap te handelen, gelden uit te geven en te ontvangen en de vennootschap aan derden, en derden aan de vennootschap te verbinden. Hieronder vallen niet de handelingen die geen betrekking hebben op de vennootschap of handelingen die zijn verricht door vennoten die volgens de vennootschapsovereenkomst onbevoegd zijn.

Bij de oprichting van de vof kunt u in een vennootschapsovereenkomst van alles bepalen zolang het binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid blijft. U kunt bijvoorbeeld vastleggen tot welk bedrag een individuele vennoot geld mag opnemen en uitgeven. Ervan uitgaande dat er weinig tot niets is afgesproken in de vennootschapsovereenkomst, moeten de privéonttrekkingen in verhouding staan met wat er is ingebracht in de vennootschap. Wanneer uw medevennoot meer opneemt dan de bedoeling is, kunt u hem aanspreken en dient hij het extra opgenomen bedrag terug te storten. Indien dat niet gebeurt, kunt u wederom de rechter inschakelen om een beslissing te nemen.

3. Ik wil graag mijn medevennoot uitkopen. Hoe doe ik dat?

Omdat er bij de oprichting van de vof geen afspraken zijn gemaakt over de beëindiging van de vof of de uitkoop van een medevennoot, zult u samen met uw medevennoot moeten komen tot een vaststellingsovereenkomst. Dit is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken worden vastgelegd om een bestaand probleem op te lossen of een toekomstig probleem te voorkom en in dit geval de samenwerking te beëindigen. Het mogen sluiten van deze overeenkomst en de vereisten ervan staan geregeld in artikel 900 tot en met artikel 910 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Het belangrijkst is dat de inhoud van de vaststelling niet in strijd is met de goede zeden of de openbare orde.

Een vaststellingsovereenkomst is bindend en bespaart u een dure en tijdrovende gerechtelijke procedure. Mocht een van de partijen de vaststellingsovereenkomst niet nakomen kan er altijd nog geprocedeerd worden. Een aantal belangrijke elementen om op te nemen in de vaststellingsovereenkomst zijn de waarde van de vof en de peildatum, maar bijvoorbeeld ook een vrijwaringsclausule. De vennoot die uitgekocht wordt, wil in de meeste gevallen gevrijwaard worden jegens de schuldeisers van de vof vanaf de datum van uittreding of uitkoop. Om er zeker van te zijn dat alle belangrijke punten in de vaststellingsovereenkomst zijn opgenomen, kunt u het beste een advocaat of notaris inschakelen.

4. Mijn medevennoot en ik hebben ruzie over hoe we de onderneming moeten drijven. Wat kunnen we doen?

Als u het niet eens bent met uw medevennoot over de vraag hoe u de onderneming moet drijven, kunt u zich wenden tot een mediator. Dit is een derde persoon die de gesprekken tussen u en uw medevennoot begeleidt. Dit kan helpen sneller tot een passende oplossing te komen en verdere conflicten en oplopende emoties te voorkomen. Omdat dit geen juridische procedure is, bespaart u zowel tijd als kosten. Ook zal de oplossing beter aansluiten op uw wensen en de wensen van uw medevennoot aangezien u zelf de regie over de oplossing houdt.

Het moet echter wel zo zijn dat u bereid bent en ervoor open staat te zoeken naar een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is. De vaststellingsovereenkomst is formeel de afsluiting van een geslaagd mediationtraject.

Komt u er toch niet uit dan kunt u altijd een advocaat inschakelen. De advocaat zal eerst proberen te kijken of er een schikking mogelijk is en zo niet dan wordt een procedure gestart bij de rechtbank. De rechter kan bepalen wat er gebeuren moet als beide vennoten in een impasse raken.

5. Kan mijn medevennoot mij uitschrijven bij de Kamer van Koophandel?

Om deze vraag te beantwoorden zijn een aantal wetsartikelen belangrijk. Uit artikel 6 van de Handelsregisterwet 2007 (hierna: Hrw 2007) vloeit voort dat onder andere een vof in het handelsregister wordt ingeschreven. Artikel 18 Hrw 2007 bepaalt vervolgens dat degene aan wie de onderneming toebehoort (of ieder der bestuurders van de rechtspersoon) verplicht is tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister.

Vervolgens geeft het Handelsregisterbesluit 2008 (hierna: Hrb 2008) in artikel 4 te kennen dat de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) dient te onderzoeken of een dergelijke opgave afkomstig is van iemand die tot het doen ervan bevoegd is, en of de opgave juist is. De KvK kan bij een onderzoek nadere bewijsstukken vragen en indien de KvK ervan overtuigd is dat de opgave is gedaan door iemand die bevoegd is en van oordeel is dat de opgave juist is, gaat ze over tot inschrijving. De KvK kan echter conform artikel 5 Hrb 2008 ook weigeren tot inschrijving over te gaan. Dit kan indien de opgave in strijd is met de wet, het recht, de openbare orde of de goede zeden, als de opgave onvolledig is of strijdig met opgenomen gegevens, of als de KvK gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave.

In de Nota van Toelichting bij het Hrb 2008 staat vermeld dat bij zowel een inschrijving als een wijziging (zoals een uitschrijving) een grondig onderzoek moet worden ingesteld door de KvK naar de mogelijke onjuistheid van het verzoek. Allereerst wordt de bevoegdheid van de persoon die de opgave doet onderzocht. Is de persoon niet bevoegd, wordt de opgave niet in behandeling genomen. Vervolgens wordt de opgave inhoudelijk onderzocht. Er wordt dan nagegaan of aan alle vereisten voor de inschrijving/wijziging is voldaan.

In een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven uit 2013 speelde een kwestie waarbij werd geconstateerd dat de handtekening van de uittredende functionaris en een toelichting ontbrak in het wijzigingsformulier dat was ingediend bij de KvK. Het bestreden besluit werd vernietigd hoewel de rechtsgevolgen in stand bleven vanwege de specifieke omstandigheden van de zaak. Voor het uitschrijven van een medevennoot is dus een handtekening nodig van zowel degene die uitgeschreven wordt als degene die de uitschrijving in orde maakt. Het is dus niet zonder meer mogelijk dat uw medevennoot u uitschrijft zonder uw medeweten.

6. Ik ben uit de vof gestapt maar ik ontvang nog rekeningen. Moet ik die betalen?

In verschillende rechterlijke uitspraken is deze vraag aan de orde gekomen. Een daarvan is een uitspraak uit 2014 van het gerechtshof Den Bosch. In de betreffende zaak was er tussen een vof en VNU Media B.V. (hierna: VNU) een maandelijks opzegbare overeenkomst gesloten die VNU verplichtte advertenties van de vof te plaatsen op een website. Per 1 augustus 2009 was de vof ontbonden en op 10 augustus 2009 werd de ontbinding ingeschreven in het handelsregister van de KvK. De onderneming van de vof zou voortgezet worden door de andere vennoot.

VNU sprak de voormalige vennoot aan voor de voldoening van de openstaande facturen die ontstaan waren na ontbinding van de vof. Het gerechtshof oordeelde dat uit artikel 18 WvK volgt dat een uitgetreden vennoot aansprakelijk kan worden gesteld voor de schulden van de vof die vóór het uittreden zijn ontstaan. Artikel 18 WvK bevat een belangrijk kenmerk van de vof, namelijk het feit dat vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden van de vof. Dat betekent dat ieder der vennoten voor het volledige bedrag aangesproken kan worden door een schuldeiser. Vervolgens dienen de vennoten onderling te verrekenen.

Op grond van de omstandigheden in de hiervoor genoemde zaak werd geoordeeld dat de voormalige vennoot aansprakelijk dient te worden geacht voor de gevorderde bedragen. Aangezien het in deze zaak ging om een duurovereenkomst lag het op de weg van de voormalige vennoot om VNU op de hoogte te stellen van zijn uittreding of om de overeenkomst op te zeggen. Het handelsregister kon door VNU worden geraadpleegd, maar de aard van deze overeenkomst zou dan impliceren dat het handelsregister regelmatig geraadpleegd zou moeten worden om wijzigingen bij te houden en de verhaalspositie niet te benadelen, aldus het gerechtshof.

Het vermogen van de vof bestaat uit uw privévermogen en het vermogen van de onderneming. Crediteuren kunnen zich verhalen op het vermogen van de vof, maar als dit niet genoeg is ook op uw privévermogen. Een uitschrijving bij de KvK met als gevolg een uittreding staat niet gelijk aan een beëindiging van de aansprakelijkheid. Ook als u uit de vof bent getreden, blijft u hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden die gemaakt zijn vóór de datum van uittreding. Om het aansprakelijkheidsrisico te beperken zou u bij het uittreden afspraken kunnen maken met uw medevennoot over de draagplicht. Ontvangt u dan rekeningen die betrekking hebben op kosten en/of schulden die gemaakt zijn ná uw uittreding, kunt u zich op deze afspraken beroepen richting uw voormalige medevennoot. Dergelijke afspraken hebben echter geen werking ten opzichte van derden (schuldeisers).

7. Welk bedrag krijg ik als ik uittreed?

op kost
Zoals besproken, is het niet ingewikkeld om een vennoot uit te kopen mits de vennoten in onderling overleg tot afspraken kunnen komen. De prangende vraag is altijd wat de waarde is van het aandeel van de uittredende vennoot. Indien u zelf uittreedt dan is deze vraag des te meer relevant. U wilt namelijk niet een te lage vergoeding ontvangen. Om te kunnen berekenen wat u mee dient te krijgen, dient een zogeheten eindafrekening gemaakt te worden waarin uw aandeel wordt berekend. Daarbij wordt niet alleen de waarde van de goederen meegenomen maar ook de zogeheten goodwill.

Goodwill is dat deel van de marktwaarde van de onderneming dat boven de waarde van de goederen uitstijgt en is een indicatie voor de winstgevendheid van de onderneming. De accountant die de eindafrekening zal maken, zal in veel gevallen een vuistregel hanteren om de waarde van de goodwill te berekenen. Over het algemeen wordt daarbij de gemiddelde winst genomen over een aantal (recente) jaren en vermenigvuldigd met een factor die meestal ligt tussen 1 en 5. Een hogere factor is mogelijk maar ook kan de factor 0 zijn. De hoogte van de factor wordt onder meer bepaald aan de hand van zaken zoals organisatie, management, locatie, wet- en regelgeving, concurrentiepositie, conjunctuur, brancheontwikkelingen etc.

Het is van groot belang om een accountant in te schakelen om een eindafrekening te maken.  Ook als het gaat om een accountant die u eenzijdig inschakelt. Het is namelijk voor uzelf nuttig om te weten welke uitgangspunten u dient te nemen in de onderhandelingen met uw medevennoot. Bovendien is het zo dat ook in het geval de rechter wordt betrokken een dergelijke deskundige zal worden ingeschakeld. U heeft in dat geval al een basis voor de procedure en u weet ook of de procedure het waard is omdat u weet over welke bedragen het gaat.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.