Heeft de niet-verzorgende ouder recht op kinderalimentatie?

Kun je als niet-verzorgende ouder aanspraak maken op kinderalimentatie? Het is aannemelijk dat men in eerste instantie denkt van niet. Toch volgt uit de rechtspraak dat een alimentatierecht van de niet-verzorgende ouder onder omstandigheden wel bestaat. In dit blogartikel wordt dit verschijnsel besproken aan de hand van de wettelijke criteria. Ter illustratie volgt daarna een bespreking van een uitspraak van de Hoge Raad van 23 december 2022.

1. De alimentatieverplichting volgens Nederlands recht  

1.1. Huidig wettelijk kader

In het geval ouders van kinderen uit elkaar gaan, is het gebruikelijk dat er een alimentatieregeling wordt vastgesteld. In deze regeling zijn financiële afspraken vastgelegd over de verzorging en opvoeding van de kinderen (in ieder geval) tot zij 21 jaar zijn. De verplichting tot alimentatie volgt uit artikel 1:247 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW): Kinderen hebben na de scheiding recht op gelijkwaardige verzorging en opvoeding van beide ouders.

1.2. Betalingsverplichting

De alimentatieregeling wordt in beginsel samen met andere afspraken vastgelegd in het zogeheten ouderschapsplan. De hoogte van de alimentatie wordt bepaald naar rato van de draagkracht van de ouders. Dit gebeurt volgens de richtlijnen van het rapport Alimentatienormen.

Het is in beginsel gebruikelijk dat de niet-verzorgende ouder een financiële bijdrage levert aan de verzorgende ouder (waar het kind zijn of haar hoofdverblijfplaats heeft). Echter, doen zich steeds vaker situaties voor waarin dit niet het geval is. De verzorgende ouder is onder omstandigheden verplicht om ook een bijdrage te leveren aan de niet-verzorgende ouder.

Om te beoordelen of hier sprake van is, moet worden gekeken naar de wettelijke maatstaven van draagkracht en behoefte (artikel 1:397 lid 1 BW en artikel 1:404 lid 1 BW).

2. De ‘bijzondere omstandigheden’-benadering 

2.1. Jurisprudentie

Uit de jurisprudentie volgt dat er in het verleden wisselend is geoordeeld over de vraag of de verzorgende ouder alimentatie moet betalen aan de andere ouder. Er werd veelal uitgegaan van de zogeheten ‘bijzondere-omstandigheden’-benadering. Hieruit volgt dat er in beginsel geen plaats zou zijn voor kinderalimentatie voor de andere ouder tijdens de omgangsregeling, tenzij bijzondere omstandigheden een uitzondering zouden rechtvaardigen. Er werd dan bijvoorbeeld gekeken naar de omvang van de omgangsregeling en de draagkracht van beide ouders. Is deze ‘bijzondere-omstandigheden’-benadering wel in lijn met de bedoeling van de wetgever?

3. De wetsgeschiedenis

3.1. Betalingscriterium

Uit artikel 1:408 lid 1 BW volgt dat de alimentatie toekomt aan de ouder die het kind verzorgt en opvoedt. Dit criterium kan voor onduidelijkheden zorgen. Denk bijvoorbeeld aan het geval waarbij het kind bij ieder van de ouders in gelijke mate verblijft. Deze norm is in de maatschappelijke praktijk verder ontwikkeld. Na een echtscheiding behouden de ouders in beginsel het ouderlijk gezag en hebben zij de plicht om hun kinderen financieel te onderhouden en te verzorgen.

Uit artikel 1:404 lid 1 BW volgt dat bij de verdeling van de kosten het uitgangspunt zijn basis vindt in de draagkracht en behoefte van de ouders. Hieruit volgt dat er geen bepaling bestond over welke ouder specifiek recht had op alimentatie. Langere tijd was de heersende opvatting echter dat de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf heeft, gerechtigd is een kinderbijdrage te ontvangen van de andere ouder.

3.2. De praktijk

In de praktijk is deze opvatting langzamerhand aan het veranderen. De verzorging en opvoeding zijn tegenwoordig namelijk niet altijd gelijkwaardig verdeeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het stijgende aantal vrouwen dat meerdere dagen per week werkt. Het kan daardoor zo zijn dat er een verschuiving in draagkracht ontstaat tussen beide ouders. Dit zijn bijzondere omstandigheden die mee kunnen wegen bij de vraag of sprake is van een recht op kinderalimentatie van de niet-verzorgende ouder. Benadrukt moet worden dat de lijst van bijzondere omstandigheden niet limitatief is. Naast het draagkrachtbeginsel moet bijvoorbeeld ook altijd worden gekeken naar persoonlijke situatie van partijen.

3. Uitspraak Hoge Raad 23 december 2022

3.1. De feiten

In de uitspraak van de Hoge Raad van 23 december 2022 ging het om een man en een vrouw die in 2014 gescheiden waren. Ten tijde van hun huwelijk is een dochter geboren. In het ouderschapsplan is géén alimentatieverplichting voor de man opgenomen. De man was namelijk arbeidsongeschikt en had daarom een beperkte draagkracht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter. Uit de opgestelde omgangsregeling volgt dat de dochter eenmaal per twee weken van woensdagmiddag na schooltijd tot maandagochtend bij de man zou verblijven. De overige dagen verbleef het kind bij de vrouw. De man vordert een bijdrage van de vrouw voor de dagen dat de dochter bij hem verblijft. Hij beroept zich hierbij op zijn beperkte draagkracht.

3.2. Oordeel rechtbank

Op basis van bovenstaande was de rechtbank van mening dat sprake was van een uitzonderlijke situatie. De rechtbank verplichtte de vrouw dan ook om een bijdrage te betalen aan de man, zodat hij de verblijfskosten van de dochter zou kunnen betalen. De vrouw ging tegen deze beslissing in hoger beroep.

3.3. Oordeel gerechtshof

Het gerechtshof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof overweegt dat slechts in bijzondere omstandigheden een alimentatieverplichting kan worden opgelegd aan de niet-verzorgende ouder. Het hof geeft hierbij een limitatieve opsomming:

  • Het bestaan van een ruime omgangsregeling met de andere ouder
  • Een hoge draagkracht bij de verzorgende ouder
  • Een lage draagkracht bij de niet-verzorgende ouder
  • De vraag in hoeverre de ouders in de totale behoefte van de kinderen kunnen voorzien

Er was volgens het hof in deze zaak geen sprake van bovenstaande omstandigheden. De man voerde aan dat hij wegens zijn beperkte draagkracht niet kon voldoen in de kosten. Het hof oordeelde dat deze beperking slechts gering was en daarom geen uitzondering zou rechtvaardigen.

Omgekeerd bleek de draagkracht van de vrouw ook niet hoog genoeg; zij zou met haar inkomen niet ruimschoots in de behoefte van de dochter kunnen voorzien. Bovendien ging het hof ervan uit dat de vrouw reeds alle verblijfsoverstijgende kosten betaalt en dat de man hierin slechts in beperkte mate bijdroeg. Concluderend oordeelde het hof dat de vrouw niet verplicht was om alimentatie te betalen aan de man en dat de man een terugbetalingsverplichting had van de reeds gedane betalingen. 

3.3. De Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde echter anders. Volgens de Hoge Raad heeft het hof onjuist getoetst aan het wettelijke kader aangaande de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de ouders. Uit de wetsgeschiedenis valt op te maken dat er geen sprake hoeft te zijn van bovenstaande specifieke bijzondere omstandigheden. Er had ook gekeken moeten worden naar de persoonlijke situatie van partijen. De limitatieve omstandigheden waaraan het hof heeft getoetst zijn dan ook onjuist. 

De Hoge Raad vernietigt dan ook de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam en verwijst de zaak ter verdere behandeling naar het gerechtshof Den Haag. Dat betekent dat de zaak opnieuw inhoudelijk moet worden beoordeeld door het gerechtshof Den Haag met inachtneming van het juridische kader dat de Hoge Raad in zijn uitspraak uiteen heeft gezet.

4. Conclusie

Op grond van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een maatschappelijke verschuiving heeft plaatsgevonden ten aanzien van de alimentatieverplichting. Tegenwoordig is het steeds vaker zo dat de niet-verzorgende ouder recht heeft op een kinderbijdrage van de andere ouder. Of dit het geval is, moet worden beoordeeld aan de hand van het wettelijke kader betreffende de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de ouders. Bijzondere omstandigheden kunnen een dergelijke verschuiving rechtvaardigen. Deze bijzondere omstandigheden laten een ruime interpretatie over aan de rechter. 

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.