Verkrijgt het kind uit een polygaam huwelijk het Nederlanderschap?

Een polygaam huwelijk, een huwelijk waarin een persoon met twee of meerdere personen tegelijkertijd gehuwd is, is in Nederland en vele andere landen bij wet verboden. De rechtbank Den Haag zag zich voor de vraag gesteld of het feit dat een kind wordt geboren binnen een buitenlands polygaam huwelijk invloed heeft op de erkenning van het vaderschap en de nationaliteit van het kind naar Nederlands recht. Deze vraag werd voorgelegd aan de Hoge Raad die op 19 mei 2017 uitspraak deed.

De feiten

De feiten waren als volgt. Een man met de Marokkaanse en Nederlandse nationaliteit is in 1996 getrouwd in Marokko, welk huwelijk in 2003 is ontbonden.

In 2001 is hij echter nogmaals in Marokko getrouwd met een vrouw die alleen de Marokkaanse nationaliteit droeg. Daardoor was hij tegelijkertijd met twee vrouwen getrouwd.

Naar Marokkaans recht is dat mogelijk omdat polygamie in 2001 nog zonder meer mogelijk was. Na de wetswijziging van 2004 met de introductie van de gewijzigde Mudawwana is dat overigens aan strikte regels gebonden.

Zo kon het dus gebeuren dat in 2002 uit het tweede huwelijk een kind werd geboren. De vader is als vader opgenomen in de geboorteakte, waardoor het kind is geboren binnen een polygaam huwelijk.

Naar Nederlands recht krijgt het kind van de vader met een Nederlandse nationaliteit de Nederlandse nationaliteit. Echter, de Nederlandse ambassade weigerde een Nederlands paspoort af te geven omdat het kind zou zijn geboren uit een polygaam huwelijk.

Vader verzoekt om die reden de rechter om vaststelling van het Nederlanderschap van het kind middels de zogenoemde ‘artikel 17-procedure’. Op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) kan een ieder de rechtbank verzoeken om vast te stellen dat hij Nederlander is.

Hoge Raad: vragen en antwoorden

De rechtbank heeft naar aanleiding van deze kwestie de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen voorgelegd betreffende de uitleg van de relevante rechtsregels.

De rechtbank vraagt bij een prejudiciële vraag om antwoord op een of meerdere vragen over hoe bepaalde regels geïnterpreteerd dienen te worden en houdt de zaak aan totdat de Hoge Raad daarop heeft geantwoord.

De drie belangrijkste vragen die aan de Hoge Raad zijn gesteld over deze kwestie zullen we hierna bespreken.

1. Erkenning polygaam huwelijk

Dient bij de beoordeling van de vraag of een in het buitenland vastgestelde familierechtelijke betrekking in Nederland kan worden erkend, eerst de voorvraag gesteld te worden of de daaraan ten grondslag liggende rechtsverhouding in Nederland kan worden erkend?

De in het buitenland vastgestelde familierechtelijke betrekking is in dit geval het vaderschap van de vader en de daaraan ten grondslag liggende rechtsverhouding is het (oorspronkelijk polygame) huwelijk. Volgens Nederlands recht dient een familierechtelijke betrekking in een buitenlandse akte in beginsel erkend te worden.

Echter, hier zijn uitzonderingen op. Bijvoorbeeld wanneer de erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. De Hoge Raad oordeelt dat erkenning van een buitenlands polygaam huwelijk in strijd is met de openbare orde. Het huwelijk wordt derhalve niet erkend. Daardoor wordt ook het vaderschap van kinderen geboren binnen een dergelijk huwelijk niet erkend. Daardoor verkrijgt het kind in dit geval niet (automatisch) de Nederlandse nationaliteit.

2. Terugwerkende kracht

Brengt het feit dat het (oorspronkelijk polygame) huwelijk inmiddels wordt erkend omdat het eerdere huwelijk na het ontstaan van de familierechtelijke betrekking is ontbonden, met zich dat ook de uit het (oorspronkelijke polygame) huwelijk ontstane familierechtelijke betrekking met terugwerkende kracht tot de geboorte moet worden erkend?

Na het bevestigende antwoord op de vorige vraag is het vervolgens de vraag of het feit dat er inmiddels geen sprake meer is van een polygaam huwelijk tot gevolg zou moeten hebben dat het vaderschap met terugwerkende kracht tot de geboorte moet worden erkend.

De Hoge Raad stelt vast dat indien het polygame karakter van het huwelijk wegvalt, daardoor niet langer sprake is van een beletsel voor de erkenning van het huwelijk en de daaruit voortvloeiende betrekkingen. De Hoge Raad oordeelt dus dat het vaderschap na het wegvallen van het polygame karakter erkend dient te worden.

Uit de relevante wettekst of wetsgeschiedenis blijkt echter niet duidelijk per welke datum het vaderschap erkend zou moeten worden. De Hoge Raad oordeelt dat het vaderschap, in dit geval, erkend dient te worden vanaf het moment waarop het polygame karakter aan het huwelijk is ontvallen en dus niet met terugwerkende kracht tot aan de geboorte van het kind.

3. Nederlanderschap

Staat het bepaalde in artikel 2 lid 1 RWN dan in de weg aan de verkrijging van het Nederlanderschap door het kind?

Artikel 2 lid 1 RWN bepaalt dat de verkrijging van het Nederlanderschap in beginsel geen terugwerkende kracht heeft. Artikel 3 lid 1 RWN bepaalt vervolgens dat een kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is, ook automatisch de Nederlandse nationaliteit verkrijgt.

De Hoge Raad is van oordeel dat de verkrijging van het Nederlanderschap moet worden beoordeeld naar het tijdstip van geboorte. Het stelsel van de RWN staat er derhalve aan in de weg dat het Nederlanderschap met terugwerkende kracht zou worden toegekend.

Dat betekent dat ook als op enig moment geen sprake meer is van een polygaam huwelijk en vanaf dat moment het vaderschap erkend kan worden dat niet leidt tot verkrijging van het Nederlanderschap vanaf de geboorte maar ook niet vanaf dat moment.

Nederlanderschap ondanks polygaam huwelijk?

De Hoge Raad geeft tot slot mee wat dan wel de oplossing is voor bovengenoemde casus. Een oplossing die in de praktijk overigens al geruime tijd wordt geprevaleerd boven de weg ‘artikel 17-procedure’. Deze procedure leidt namelijk vaak tot ingewikkelde discussies zoals we hierboven ook zien terwijl de RWN voorziet in andere praktischere oplossingen.

Erkenning

In Nederland is het namelijk mogelijk om een kind te erkennen dat geboren is buiten een huwelijk zelfs als de vader al in een huwelijk zat op dat moment. Bij een kind dat geboren is uit een polygaam huwelijk, is juridisch gezien sprake van een kind dat buiten het (eerste) huwelijk is geboren omdat het tweede huwelijk niet als zodanig wordt erkend.

Om een familierechtelijke betrekking te doen ontstaan tussen de biologische vader (die ook de verwekker is) en het kind kan het kind, onder meer, worden erkend. Lees hier meer over erkenning.

Tijdstip van erkenning

Indien het kind vóór de geboorte wordt erkend door de Nederlandse vader leidt dat tot onmiddellijke verkrijging van het Nederlanderschap bij de geboorte van het kind (artikel 3 lid 1 RWN).

Indien erkenning geschiedt na de geboorte kan het Nederlanderschap alsnog verkregen worden door het kind. Daarvoor is nodig dat het kind wordt erkend voordat het kind zeven jaar is (artikel 4 lid 2 RWN).

Indien het kind ouder is dan zeven jaar, kan het kind alsnog worden erkend. In dit geval is het ook nodig dat de vader aantoont dat hij de biologische vader is middels een DNA-test en wel binnen één jaar na die erkenning (artikel 4 lid 2 RWN).

Als het kind 18 jaar of ouder is, kan het kind familierechtelijk gezien nog wel erkend worden maar dat leidt dan niet tot verkrijging van het Nederlanderschap via de Nederlandse vader. De meerderjarige kan zich nog wel laten naturaliseren zoals bedoeld in artikel 7 RWN.

Conclusie

Resumerend komen we tot de volgende slotsom.

Kind uit polygaam huwelijk

De familierechtelijke betrekking tussen een vader en een kind ontstaat (onder meer) wanneer het kind uit een huwelijk wordt geboren. Als het kind is geboren uit een polygaam huwelijk dan wordt die familierechtelijke betrekking met de vader niet erkend omdat het huwelijk niet wordt erkend. De familierechtelijke betrekking wordt erkend per de datum dat er geen sprake meer is van een polygaam huwelijk en dus niet met terugwerkende kracht tot de geboorte van het kind, zo oordeelt de Hoge Raad.

Geen terugwerkende kracht vaderschap

Maar zelfs wanneer die familierechtelijke betrekking wordt erkend als het polygame huwelijk ophoudt te bestaan, leidt dat nog niet tot verkrijging van de Nederlandse nationaliteit via die vader. De erkenning van het vaderschap kent immers geen terugwerkende kracht. De Hoge Raad oordeelt dat het systeem van de RWN geen mogelijkheid biedt dat het kind in een dergelijk geval de Nederlandse nationaliteit verkrijgt met terugwerkende kracht tot de geboorte maar ook niet met ingang van de datum waarop dat vaderschap wel is erkend.

Geen Nederlanderschap via huwelijk

Het kind in de casus verkrijgt in eerste instantie dus geen Nederlandse nationaliteit via het huwelijk. Immers, het Nederlanderschap ‘gaat over’ op het kind indien sprake is van een ouder die bij de geboorte van het kind Nederlander is. Maar vanwege het ontbreken van de terugwerkende kracht van het vaderschap is er juridisch gezien geen vader met het Nederlanderschap bij de geboorte van het kind. Indien de moeder Nederlander zou zijn, is er uiteraard geen probleem want dan verkrijgt het kind het Nederlanderschap via de moeder.

Wel Nederlanderschap via erkenning

Wanneer de moeder een vreemdeling is en het vaderschap van de vader wordt niet erkend per de geboortedatum dan verkrijgt het kind niet automatisch het Nederlanderschap ook niet met ingang van de erkenning van het vaderschap. De vader kan met toestemming van de moeder echter wel het kind erkennen. Als het kind nog geen zeven is dan kan dat zonder meer. Daarna kan het nog tot de achttiende verjaardag waarbij een DNA-test ook het biologische vaderschap moet aantonen en wel binnen één jaar na de erkenning. Op die wijze krijgt het kind alsnog per de datum van de erkenning het Nederlanderschap.

Bron(nen):

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.