Mishandeling binnen buitenlands huwelijk: strafverzwarende factor?

Om machtsmisbruik te voorkomen binnen een huwelijk kan mishandeling binnen deze nauwe persoonlijke betrekking een strafverzwarende omstandigheid opleveren. In dit artikel bespreken we een uitspraak van de Hoge Raad waarin de vraag aan de orde was of het betreffende buitenlandse huwelijk in Nederland erkend wordt en wat de gevolgen zijn voor de strafmaat.

1. Feiten en omstandigheden

Op 3 juli 2018 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak waarin een man werd verdacht van mishandeling van zijn echtgenote.

Aan de verdachte in de zaak was ten laste gelegd dat hij zijn echtgenote zou hebben mishandeld door haar, onder andere, met een slipper te slaan. De man en vrouw waren in Irak getrouwd, volgens islamitisch recht.

2. Mishandeling binnen huwelijk

Mishandeling is strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Indien iemand zijn of haar echtgenoot mishandelt, kan dit strafverzwaring opleveren (artikel 304 Sr).

De wetgever vindt namelijk dat het extra strafwaardig is wanneer geweld plaatsvindt tussen personen met een nauwe persoonlijke betrekking.

Van zo een nauwe persoonlijke betrekking is volgens de wetgever sprake binnen een huwelijk, maar ook tussen geregistreerde partners (artikel 90octies Sr) en zelfs tussen levensgezellen (artikel 304 Sr).

3. Standpunt verdediging

De verdachte voerde bij de Hoge Raad aan dat er geen sprake was van huiselijk geweld in die zin dat er geen geweld was gericht tegen wat het gerechtshof als zijn echtgenote beschouwde.

Hij stelde dat zijn huwelijk in Nederland niet rechtsgeldig was, omdat het een in Irak volgens islamitisch recht gesloten huwelijk was. Het slachtoffer kon dus niet worden aangemerkt als zijn echtgenote.

Hierdoor zou er dus, volgens de verdachte, ook geen sprake kunnen zijn van de strafverzwarende omstandigheid van mishandeling van een echtgenoot.

4. Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde dat er wel sprake was van een rechtsgeldig huwelijk. De Hoge Raad stelde dat het begrip ‘echtgenoot’ in artikel 304 Sr moet worden uitgelegd volgens het personen- en familierechtelijk systeem in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In het BW zijn immers ook regels opgenomen over de erkenning van buitenlandse huwelijken.

4.1. Erkenning buitenlands huwelijk

Zo is in het BW bepaald dat een in het buitenland gesloten huwelijk rechtsgeldig is in Nederland, mits het ook rechtsgeldig is in het land waar het huwelijk werd gesloten. Dit is bepaald in artikel 10:31 BW.

Er zijn echter omstandigheden waardoor een buitenlands huwelijk in Nederland niet wordt erkend (artikel 10:32 BW).

Zo wordt de erkenning onthouden aan een buitenlands huwelijk indien:

  • Strijd openbare orde: het huwelijk onverenigbaar zou zijn met de openbare orde.
  • Bigamie: een van de echtgenoten ten tijde van sluiting van het huwelijk al getrouwd was of een geregistreerd partnerschap had met iemand met de Nederlandse nationaliteit. Dit geldt ook wanneer een van de huwelijkskandidaten zelf de Nederlandse nationaliteit heeft of in Nederland woont. Als dat eerder gesloten huwelijk of die geregistreerde partnerschap is ontbonden of nietig is verklaard, kan het buitenlandse huwelijk alsnog erkend worden.
  • Eerste graad bloedverwantschap: de echtgenoten in rechte lijn verwant zijn aan elkaar of broer of zus zijn. Dit laatste geldt in geval van adoptie. Van verwantschap in rechte lijn is sprake tussen ouders en kinderen, kleinkinderen enzovoorts. Alleen als de familierechtelijke betrekking is ontbonden door ontbreken van biologische verwantschap of herroeping van de adoptie, kan het buitenlandse huwelijk alsnog in Nederland erkend worden.
  • Kindhuwelijk: een van de echtgenoten ten tijde van sluiting van het huwelijk minderjarig was. Wanneer beide echtgenoten bij het aanvragen van de Nederlandse erkenning van het huwelijk meerderjarig zijn, kan het huwelijk alsnog erkend worden.
  • Geestesstoornis: een van de echtgenoten op het tijdstip van sluiting van het huwelijk geestelijk niet in staat was toestemming te geven. Het huwelijk kan dan alsnog erkend worden als diegene ten tijde van het aanvragen van de erkenning in Nederland wel in staat is om toestemming te geven en dat ook uitdrukkelijk doet.
  • Dwanghuwelijk: een van de echtgenoten is gedwongen te trouwen, tenzij deze uiteindelijk uitdrukkelijk met de erkenning van het huwelijk in Nederland instemt.

4.2. Erkenning Iraaks huwelijk

In dit geval is sprake van een buitenlands huwelijk, maar op grond van het voorgaande brengt dat nog niet mee dat de vrouw niet de echtgenote is van de verdachte aangezien aangesloten moet worden bij de regels van het BW. Die regels houden kort gezegd in dat een in het buitenland rechtsgeldig gesloten huwelijk wordt erkend in Nederland tenzij sprake is van een van de uitzonderingen.

Volgens de Hoge Raad is niet gebleken van een dergelijke uitzondering. Op dit punt faalt de klacht van de verdachte dan ook. Niet gebleken was dat het Iraakse huwelijk niet geldig zou zijn in Nederland.

De raadsvrouw van de man erkende bovendien dat er een echtscheidingsbeschikking was inmiddels. Daaruit kan in beginsel de conclusie worden getrokken dat het huwelijk in Nederland is erkend.

4.3. Levensgezel

Opmerking verdient dat wanneer het huwelijk van de verdachte wel uitsluitend een islamitisch huwelijk zou zijn geweest dat niet door de Iraakse autoriteiten wordt erkend of is bekrachtigd, ofwel een louter informeel huwelijk, de zaak mogelijk anders zou liggen.

In Nederland wordt een huwelijk immers slechts erkend voor zover het door de bevoegde buitenlandse autoriteiten ook als rechtsgeldig wordt beschouwd. Of de uitkomst van de zaak echter anders zou zijn, is zeer de vraag aangezien in dat geval aangesloten zou kunnen worden bij mishandeling van de levensgezel hetgeen evengoed eenzelfde strafverzwarende omstandigheid oplevert.

De gedachte van de wetgever is immers om personen die met elkaar een nauwe persoonlijke betrekking onderhouden extra te beschermen en daarom is ook de levensgezel opgenomen als een van de categorieën waarvoor strafverzwaring geldt in het geval van mishandeling van die levensgezel.

4.4. Bewijs bestaan huwelijk

De verdachte stelde verder dat uit het bewijs niet bleek dat de vrouw die hij had mishandeld zijn echtgenote was. Bij de eerdere veroordeling door het gerechtshof was geen bewijs van een in Nederland of buitenland gesloten huwelijk of geregistreerd partnerschap gebruikt, wat volgens de verdachte wel vereist was. De Hoge Raad gaf stelde hem op dit punt in het gelijk aangezien dit bewijs vereist was.

De verdachte verklaarde echter op zitting bij het gerechtshof dat hij met het slachtoffer getrouwd was en dat hij niet gescheiden was:

Mijn vrouw en ik zijn 13,5 jaar getrouwd. (…) Momenteel gaat het goed tussen mij en mijn vrouw. We zijn niet gescheiden.

4.5. Verwerping beroep

Op grond van de eigen verklaring van de man dat de vrouw zijn echtgenote is, heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de man alsnog verworpen. Het gerechtshof heeft immers weliswaar verzuimd om te motiveren waaruit blijkt dat de vrouw de echtgenote is van de verdachte maar uit hetgeen hij verklaarde op zitting blijkt dat de vrouw zijn echtgenote is.

Volgens de Hoge Raad is een nieuwe behandeling van zijn zaak om die reden niet aan de orde omdat deze niet tot een andere uitkomst zal leiden. Het gerechtshof zal zijn arrest namelijk slechts verbeteren ten aanzien van de motivering maar de uitkomst zal nog steeds zijn dat hij wordt veroordeeld voor mishandeling begaan tegen zijn echtgenote.

5. Conclusie

Uit de wet en de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever mishandeling tussen personen met nauwe persoonlijke betrekkingen extra strafwaardig vindt. Dat hij de bescherming van personen in dergelijke betrekkingen van belang acht, blijkt mede uit het feit dat de wetgever, naast echtgenoten, ook geregistreerde partners en levensgezellen onder ‘personen met nauwe persoonlijke betrekkingen’ schaart. De wetgever vindt dat personen binnen zulke betrekkingen toewijding en eerbied aan elkaar verschuldigd zijn en wil hen beschermen tegen mogelijk machtsmisbruik.

Verder blijkt uit de wet dat de hoofdregel is dat buitenlandse huwelijken in Nederland erkend worden. Hierop zijn echter ook een aantal uitzonderingen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen die uitzonderingsgevallen echter alsnog worden erkend in Nederland. Dit erkenningsbeleid van buitenlandse huwelijken in samenhang met de mededelingen van de verdachte heeft er in de voornoemde rechtszaak toe geleid dat het slachtoffer van de mishandeling kon worden aangemerkt als echtgenote van de verdachte waardoor strafverzwaring mogelijk was.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.