Wanneer is thuisonderwijs toegestaan?

Onlangs schreef RTL Nieuws dat steeds meer ouders voor thuisonderwijs kiezen omdat zij zich niet kunnen vinden in het scholenaanbod. De vraag die rijst is of thuisonderwijs altijd toegestaan is. In dit blogartikel duiken we in de Leerplichtwet en leggen we ook uit hoe het zit met strafvervolging van ouders die thuisonderwijs willen geven.

1. De Leerplichtwet

1.1. De leerplicht

De Leerplichtwet regelt de leerplicht in artikel 2. Kort gezegd is degene die belast is met het gezag en de feitelijke verzorging van een kind, doorgaans de biologische ouder(s), verplicht om ervoor te zorgen dat het kind is ingeschreven bij een schoolinstelling en deze ook regelmatig bezoekt. Deze plicht geldt voor kinderen tussen de vijf en zestien jaar (artikel 3 lid 1 sub b Leerplichtwet, zie echter ook sub a).

Op de leerplicht kunnen vrijstellingen worden gegeven. De vrijstelling die in het kader van thuisonderwijs het meest relevant is, staat onder artikel 5 sub b Leerplichtwet: ouders zijn vrijgesteld van de leerplicht indien zij ‘overwegende bedenkingen’ hebben over de ‘richting’ van de scholen die binnen een redelijke afstand van de woning van de ouders zijn gelegen. Ook is kennisgeving van het beroep – ten minste een maand voordat het kind leerplichtig wordt – vereist volgens artikel 6 Leerplichtwet.

1.2. Strafbaarstelling

Het niet voldoen aan de leerplicht zonder vrijstelling is door de wetgever strafbaar gesteld in artikel 26 Leerplichtwet. Artikel 26 lid 1 Leerplichtwet stelt ouders strafbaar indien zij artikel 2 Leerplichtwet overtreden. Het tweede lid van artikel 26 Leerplichtwet stelt de leerplichtige jongere vanaf 12 jaar strafbaar indien de leerplicht niet wordt nagekomen. Artikel 28 Leerplichtwet bepaalt dat de strafbare feiten overtredingen zijn. Omdat deze feiten strafbaar zijn, komen ouders dus in een strafrechtelijk traject als zij thuisonderwijs willen geven zonder dat is voldaan aan de daaraan gestelde eisen.

1.3. Interpretatie Leerplichtwet

We hebben hiervoor gezien hoe de regels rondom de leerplicht en de vrijstelling in verband met het thuisonderwijs in hoofdlijnen luiden. De Leerplichtwet laat echter veel ruimte over voor interpretatie. Wat wordt bijvoorbeeld verstaan onder de begrippen ‘overwegende bedenkingen’ en ‘richting’? Om die vraag te beantwoorden, zullen we hierna de rechtspraak over de Leerplichtwet bespreken.

2. Interpretatie van de Hoge Raad

2.1. ‘Overwegende bedenkingen’

De rechtspraak interpreteert regelmatig bepalingen in wetten die ruimte overlaten voor interpretatie. De Leerplichtwet bevat ook zulke bepalingen zoals hiervoor aangegeven. De Hoge Raad heeft in 2019 en 2020 arresten gewezen die uitleggen wat onder bepaalde begrippen moet worden verstaan (Hoge Raad 17 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1925 en Hoge Raad 30 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1157).

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er overwegende bedenkingen in de zin van artikel 5 sub b van de Leerplichtwet zijn indien er sprake is van ‘ernstige gemoedsbezwaren’ die berusten op een welbepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing ‘tegen de richting’ van een school.

2.2. ‘Richting’

Onder het begrip ‘richting’ moet worden verstaan een fundamentele oriëntatie, ontleend aan een welbepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing. Bedenkingen om andere redenen dan tegen de richting zijn ongegrond.

2.3. Geen principiële bezwaren

De opvatting die een ouder heeft moet dan ook ‘voldoende nauwkeurig te bepalen’ zijn en ook een ‘voldoende mate van ernst of samenhang’ bevatten. Ook moeten de bedenkingen betrekking hebben op het onderwijs dat een school geeft. Principiële bezwaren tegen het soort onderwijs, de leerplicht of de wettelijke inrichting van het onderwijs worden niet aangemerkt als overwegende bedenkingen.

2.4. Terughoudendheid

De vereisten zijn cumulatief. Als aan een vereiste niet is voldaan, dan faalt het beroep. De rechter dient echter terughoudend te zijn als het gaat om de vraag of de bedenkingen al dan niet overwegend zijn (vgl. Gerechtshof Amsterdam 23 oktober 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4626). Het is niet de bedoeling dat de rechter het gewicht van de bedenkingen beoordeelt en derhalve een politiek oordeel velt.

3. Toepassing lagere rechters

3.1. Toepassing vereisten

Nu duidelijk is hoe de Hoge Raad de Leerplichtwet interpreteert, kan er worden gekeken naar hoe de (lagere) rechters deze interpretatie toepassen in de praktijk.

3.2. Islamonderwijs naast regulier onderwijs

Uit het hiervoor genoemde arrest van het gerechtshof Amsterdam (Gerechtshof Amsterdam 23 oktober 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4626) blijkt dat het hof de vereisten streng toepast. Het hof ziet bijvoorbeeld niet in waarom een verdachte buiten schooltijd zijn dochter niet kan onderwijzen in de islam. Dat er geen voorzieningen zijn getroffen door de school, is een tekortkoming in de praktische organisatie van de school en daarvoor moet in overleg een oplossing worden gezocht. Het hof oordeelt in dit geval dat de overwegende bedenkingen niet zien tegen de richting van een school.

3.3. Salafistisch thuisonderwijs toelaatbaar

In een zaak van de rechtbank Rotterdam honoreert de rechtbank wel het beroep op vrijstelling (Rechtbank Rotterdam 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8514). De verdachte voert aan dat de scholen om hem heen richtingen geven die niet te verenigen zijn met het zogeheten quietistisch salafisme. Er ontstaat dus een kloof tussen de geloofsovertuiging en de richting van de school.

Het verschil tussen de uitspraken zit in de bezwaren van de verdachte en waar die bezwaren zich op richten. Indien de bezwaren zich richten op de richting van een school zal een beroep op vrijstelling slagen. Dit zal doorgaans het geval zijn wanneer de richting van de school indruist tegen de godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing van een ouder en er daardoor een kloof ontstaat.

3.4. Didactische vaardigheden ouders

In een arrest van het gerechtshof Den Haag is goed te zien hoe het hof ook waarde hecht aan bijkomende omstandigheden (Gerechtshof Den Haag 23 maart 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:505). Het onderwijs moet gericht zijn op de ontplooiing van het kind (artikel 29 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind). Het hof oordeelt dat de heersende opvatting in Nederland is dat kinderen naar school behoren te gaan om zichzelf zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen.

Vrijstelling krijgen, zal dus uitzondering zijn op deze opvatting. De verdachte heeft aangegeven dat hij en zijn partner gecertificeerd zijn om thuisonderwijs te geven. Het gerechtshof was er tevens van overtuigd dat de verdachte en zijn partner in staat zijn om passend en hoogwaardig onderwijs te geven en dat er aandacht wordt besteed aan de sociale ontwikkeling van het kind. Deze bijkomende omstandigheden ondersteunen het oordeel dat de partners bekwaam genoeg zijn om een goede ontwikkelingsmogelijkheid te geven aan hun kind.

4. Praktische punten

4.1. Jaarlijkse kennisgeving

Voor ouders die thuisonderwijs willen geven, zijn nog een aantal praktische zaken van belang. Zo dienen ouders elk jaar voor 1 juli de kennisgeving opnieuw in te dienen bij de gemeente (lees: het college van burgemeester en wethouders). De kennisgeving wordt dus niet eenmalig gedaan (artikel 6 lid 1 sub b Leerplichtwet). Dit heeft te maken met het feit dat het scholenaanbod jaarlijks kan wijzigen.

4.2. Nieuw kennisgeving na verhuizing

Wanneer ouders verhuizen, dienen zij opnieuw een kennisgeving te doen bij het college van burgemeester en wethouders. Dit komt doordat het nabijgelegen onderwijsaanbod kan veranderen na een verhuizing en ouders dan zich moeten afvragen of de richtingen van de scholen binnen redelijke afstand verenigbaar zijn met de betreffende godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing.

4.3. Scholenlijst

De kennisgeving dient volgens artikel 8 Leerplichtwet de verklaring te bevatten, dat tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning gelegen scholen waarop het kind geplaatst zou kunnen worden, overwegende bedenkingen bestaan.

In de praktijk betekent het dat een scholenlijst overgelegd moet worden van alle scholen binnen een bepaalde straal met de uitleg waarom er overwegende bedenkingen zijn tegen elk van die scholen. Soms hoort een gesprek met een of meerdere ambtenaren tot het vaste beleid van bepaalde gemeentes, maar de wet legt die plicht niet op.

4.4. Redelijke afstand

De straal is in beginsel 6 kilometer voor basisschoolleerlingen en 20 km voor middelbare scholieren. Sommige gemeentes vragen om een lijst met scholen binnen een straal van 20 km voor leerlingen die de basisschoolleeftijd hebben. Als de scholen binnen die straal niet passend zijn, is het niet bezwaarlijk om deze straal aan te houden hoewel strikt niet noodzakelijk.

4.5. Geen thuisonderwijs na regulier onderwijs

Het komt voor dat het kind regulier onderwijs heeft gehad, maar dat de ouders besluiten om hun kind toch thuisonderwijs te geven. In dat geval staat artikel 8 lid 2 Leerplichtwet in de weg aan het alsnog verkrijgen van een vrijstelling.

4.6. Uitsluitend strafrechtelijke handhaving

De Leerplichtwet vereist niet dat ouders toestemming krijgen van de gemeente al wordt ouders soms wel die indruk gegeven. Het gaat er slechts om dat een tijdige en complete kennisgeving wordt gedaan. De gemeente heeft geen andere middelen dan aangifte te doen van handelen in strijd met de leerplicht als de gemeente zou menen dat u als ouders niet voldoet aan de vereisten van de Leerplichtwet.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.