Wat u moet weten over verjaring

Een van de belangrijkste beginselen in het Nederlandse recht is het rechtszekerheidsbeginsel. Om deze rechtszekerheid te dienen, kan een vordering na verloop van tijd niet meer bij de rechter worden afgedwongen: de vordering is dan verjaard. In dit artikel zetten wij uiteen wat verjaring inhoudt, wat de duur is van de meest voorkomende gevallen van verjaring en wat u kunt doen om verjaring te voorkomen.

1. Wat is verjaring?

Als gevolg van rechtszekerheid dient er een einde te komen aan de periode waarin een vordering te gelde gemaakt kan worden. De wetgever heeft het daarom noodzakelijk geacht om een regeling te maken waardoor na verloop van tijd geen beroep meer gedaan kan worden op een vordering uit een te ver verleden. Een dergelijke termijn heet een verjaringstermijn.

Van verjaring is sprake als de schuldeiser (crediteur) binnen de verjaringstermijn geen beroep heeft gedaan op de vordering op de schuldenaar (debiteur). Wanneer er geen termijn zou zijn, is het bijvoorbeeld mogelijk dat de erfopvolger een beroep doet op een vordering van bijvoorbeeld honderd jaar oud hetgeen onwenselijk is en veel rechtsonzekerheid met zich meebrengt.

2. Wat is het gevolg van verjaring?

Wanneer iemand een vordering heeft op een ander vanwege bijvoorbeeld schade, een lening, salaris etc. dan dient deze crediteur de debiteur te laten weten dat hij een beroep doet op deze vordering. Doet hij dat niet of niet binnen de verjaringstermijn dan verjaart de vordering.

Dit betekent niet dat deze vordering verdwijnt. Het betekent wel dat deze niet afgedwongen kan worden bij de rechter. Indien de crediteur een procedure zou starten na de verjaringstermijn dan zou deze worden afgewezen indien de debiteur een beroep doet op de verjaring.

3. Hoe lang is de verjaringstermijn?

De standaard verjaringstermijn bedraagt 20 jaar. Indien niet anders is bepaald in de wet dan geldt deze verjaringstermijn. Er zijn echter veel situaties waarvoor een (vaak kortere) verjaringstermijn geldt waarop we hierna zullen ingaan.

Soort verjaring Verjaringstermijn Wetsartikel
Nakoming overeenkomst De vordering tot nakoming van een overeenkomst zoals een geldleningsovereenkomst bedraagt 5 jaar vanaf de dag volgend op de dag waarop deze vordering opeisbaar is geworden.

Wanneer u geld heeft uitgeleend aan iemand, bedraagt de verjaringstermijn 5 jaar na de dag van de opeisbaarheid ofwel de dag waarop het bedrag had moeten worden terugbetaald. Indien dat op 1 maart 2016 was afgesproken dan begint op 2 maart 2016 de verjaringstermijn van 5 jaar te lopen.

Indien u op 2 maart 2021 (nog) niets heeft ondernomen, kunt u uw wederpartij juridisch gezien niet dwingen tot het voldoen van het uitgeleende geld.

Artikel 3: 307 lid 1 BW
Achterstallig loon Een vordering met betrekking tot loon is in principe niets anders dan een vordering tot nakoming van de (arbeids)overeenkomst zodat om die reden in beginsel eveneens een verjaringstermijn geldt van 5 jaar.

Deze termijn begint te lopen de dag nadat de loonvordering opeisbaar is geworden. Wanneer dit is, hangt af van de afspraken in de (collectieve) arbeidsovereenkomst. Het loon dient in het algemeen betaald te worden na afloop van het tijdvak waarover het loon volgens de arbeidsovereenkomst moet worden betaald. Zo dient een maandloon binnen een maand betaald te worden.

Artikel 3: 307 lid 1 BW
Ontbinding overeenkomst Een vordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming in de nakoming daarvan of tot herstel van een tekortkoming verjaart na 5 jaar na de dag die volgt op de dag waarop de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden. Artikel 3:311 BW
Letselschade Wanneer u letsel heeft opgelopen als gevolg van bijvoorbeeld een verkeersongeval, is het mogelijk om schadevergoeding te vorderen van de tegenpartij. De vordering op uw wederpartij verjaart in beginsel na 5 jaar.

Deze termijn begint te lopen na de dag waarop u bekent bent geraakt met de schade en met de aansprakelijke persoon. Wanneer u niet weet wie uw letsel heeft veroorzaakt, begint de verjaringstermijn van 5 jaar niet te lopen.

Indien u schade heeft die niet het gevolg is van letsel of overlijden dan dient u rekening te houden met de absolute verjaringstermijn van 20 jaar. De wet maakt echter een uitzondering voor schade die het gevolg is van letsel of overlijden zodat u de aansprakelijke partij ook kunt aanspreken wanneer u pas na twintig jaar de schade ontdekt en de partij die daarvoor (waarschijnlijk) aansprakelijk is. Wel begint dan de relatieve verjaringstermijn te lopen van vijf jaar welke u kunt stuiten.

Wilt u meer weten over de verjaringstermijn van 20 jaar en de mogelijkheden die u heeft om die termijn te stuiten klik dan hier.

Artikel 3:310 lid 1 BW
Periodieke betalingen Vorderingen tot voldoening van verschillende periodieke betalingen zoals rente, dividend, huur en pacht verjaren na 5 jaar na de dag volgende op de dag waarop de vordering opeisbaar is geworden. Artikel 3: 308 BW
Consumentenkoop Er zijn ook bijzondere overeenkomsten waarvoor andere verjaringstermijnen gelden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de zogeheten consumentenkoopovereenkomst. Hiervan is sprake wanneer u als consument een roerende zaak heeft gekocht van een bedrijf. Een roerende zaak is een tastbaar goed zoals een fiets of computer. De vordering van de verkoper tot betaling verjaart binnen 2 jaar.

Voor de vorderingen van de (consument)koper tot levering of bijvoorbeeld herstel geldt eveneens een termijn van 2 jaar vanaf het moment dat een klacht over de afgeleverde zaak is ontvangen door de verkoper.

Artikel 7:23 BW en 7:28 BW
Verhypothekeerde vorderingen Een vordering tot nakoming van een verbintenis waarbij een hypotheek tot zekerheid strekt verjaart na 20 jaar. Deze termijn vangt aan op de dag volgend op de dag waarop de hypotheek aan de verbintenis is verbonden. Gedacht kan worden aan een geldlening waarbij een hypotheekrecht is gevestigd op de woning voor de aankoop waarvan de lening was aangegaan.Let op: indien een vordering resteert nadat het zekerheidsrecht is uitgewonnen, bijvoorbeeld de woning is verkocht om de hypothecaire geldlening te voldoen waarbij een restschuld overblijft, dan geldt voor die resterende vordering een verjaringstermijn van 5 jaar. Artikel 3:323 BW
Vernietiging overeenkomst Vorderingen tot vernietiging verjaren na 3 jaar. Vernietiging houdt in dat een rechtshandeling, zoals het aangaan van een overeenkomst, wordt geacht nooit te hebben bestaan.

Het moment waarop deze termijn aanvangt, hangt af van de reden voor vernietiging:

  • onbekwaamheid: 3 jaar nadat de onbekwaamheid is geëindigd, of, indien de onbekwame een wettelijke vertegenwoordiger heeft, 3 jaar nadat de wettelijke vertegenwoordiger bekend is geworden met de rechtshandeling
  • bedreiging of misbruik van omstandigheden: 3 jaar nadat deze invloed heeft opgehouden te werken
  • bedrog, dwaling of benadeling: 3 jaar nadat het bedrog, de dwaling of de benadeling is ontdekt
  • andere vernietigingsgronden: 3 jaar nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan
Artikel 3:52 BW
Verkrijgen of verliezen van eigendom Wanneer iemand grond gebruikt die van een ander is, bestaat de mogelijkheid dat die ander de eigendom hiervan verliest na verloop van tijd. Wanneer deze persoon weet dat deze grond niet van hemzelf is maar van een ander, maar wel doet alsof het zijn eigendom is, is hij bezitter te kwader trouw. In dat geval is de termijn 20 jaar voordat de eigendom ook daadwerkelijk overgaat.

Wanneer de persoon die de grond in bezit heeft, denkt dat hij de rechtmatige eigenaar is, bijvoorbeeld omdat hij deze ooit heeft gekocht van iemand anders die zelf ook eigenaar dacht te zijn, is de bezitter te goeder trouw. In dit geval is er een verjaringstermijn van 10 jaar.

Artikel 3:99 BW en 3:105 BW

4. Wat kunt u doen?

Het is niet redelijk dat wanneer u er alles aan doet om uw vordering te gelde te maken en de schuldenaar er alles aan doet om dat te belemmeren, de schuldenaar wordt beloond en hij de vordering als gevolg van verjaring niet hoeft te voldoen. Er zijn dan ook een aantal situaties mogelijk waarbij de (op handen zijnde) verjaring niet het einde van het verhaal is. Ten eerste is er de mogelijkheid om de verjaring te stuiten. Daarnaast kan een schuldenaar afstand doen van verjaring. Tot slot kan er ook betaling plaatsvinden na afloop van de verjaringstermijn.

4.1 Stuiting

Voordat een vordering is verjaard, bestaat de mogelijkheid om de verjaring te voorkomen door deze te verlengen. Dit wordt stuiting genoemd. Stuiting kan op verschillende manieren plaatsvinden:

  1. Schriftelijke aanmaning: u verstuurt een schriftelijke aanmaning of mededeling waarin u ondubbelzinnig aangeeft dat u het recht tot nakoming voorbehoudt (artikel 3:317 lid 21 BW). De verjaringstermijn gaat na de stuiting opnieuw lopen en u dient dus binnen de nieuwe verjaringstermijn van gelijke duur alsnog actie te ondernemen door een procedure aanhangig te maken of wederom de verjaring op tijd te stuiten. Wanneer sprake is van een andere vordering dan een vordering op grond van nakoming van een overeenkomst of schadevergoeding, moet de schriftelijke aanmaning binnen zes maanden worden gevolgd door het instellen van een procedure (artikel 3:317 lid 2 BW).
  2. Uitbrengen dagvaarding: u laat een dagvaarding uitbrengen door de deurwaarder waarmee een procedure aanhangig wordt gemaakt. Het vonnis van de rechter kan vervolgens nog 20 jaar worden uitgewonnen en kan zelfs daarna nog worden verlengd met 5 jaar door middel van stuiting. Let op: de rente waarin de debiteur is veroordeeld bij vonnis heeft wel een verjaringstermijn van 5 jaar.
  3. Erkenning vordering: de debiteur erkent de vordering.
  4. Onderhandeling verzekeraar: in zaken die betrekking hebben op vorderingen van een benadeelde tegen een verzekeraar in het kader van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen, zoals een schadevordering als gevolg van een ongeval dat is veroorzaakt door een auto, wordt de verjaring gestuit door iedere onderhandeling tussen de verzekeraar en de benadeelde. Deze stuiting levert tevens een stuiting op ten opzichte van de veroorzaker van de schade. Let op: een nieuwe termijn begint te lopen nadat de onderhandelingen zijn afgebroken. Jegens de verzekeraar is deze termijn 3 jaar en jegens de veroorzaker van de schade is deze 5 jaar.

4.2 Afstand

De debiteur kan aangeven dat hij afstand doet van de verjaring. Dit is pas mogelijk wanneer de verjaringstermijn al is verlopen. De debiteur hoeft geen afstand te doen. Het e.e.a. is geregeld in artikel 3:322 BW:

  1. De rechter mag niet ambtshalve het middel van verjaring toepassen.
  2. Afstand van verjaring geschiedt door een verklaring van hem die de verjaring kan inroepen.
  3. Voordat de verjaring voltooid is, kan geen afstand van verjaring worden gedaan.

Wanneer de debiteur geen afstand doet, is het in beginsel niet mogelijk om betaling van de vordering aan de rechter te vragen nadat de vordering is verjaard. Het gevolg van het doen van afstand van de verjaring is dat er een nieuwe termijn van 5 jaar begint te lopen net zoals bij de stuiting.

4.3 Voldoen na verjaring

Wanneer een vordering is verjaard, kunt u altijd proberen om uw debiteur toch te laten betalen. Mogelijk was de debiteur de vordering vergeten en wellicht ook vergeten dat er een verjaringstermijn is verlopen hetgeen voor u gunstig kan uitpakken.

Indien de debiteur al dan niet bewust de vordering zou voldoen dan heeft hij voldaan aan een zogenaamde natuurlijke verbintenis. Dat betekent dat deze debiteur zich er niet op kan beroepen dat hij onverschuldigd heeft betaald en dat betekent dat de crediteur het bedrag ook niet hoeft terug te betalen omdat er weliswaar geen afdwingbare vordering meer is na de verjaringstermijn maar wel een morele verplichting.

Overigens kunnen er ook andere redenen zijn waarom de schuldenaar toch voldoet aan deze natuurlijke verbintenis ondanks dat deze niet afdwingbaar is zoals reputatieschade of een bestaande relatie die anders in gevaar zou kunnen komen.

4.4 Verrekenen verjaarde vordering

Indien de debiteur zelf een vordering op u heeft of krijgt dan kunt u uw verjaarde vordering verrekenen (artikel 6:131 lid 1 BW). Dat betekent dat als uw verjaarde vordering € 1.000,- bedraagt en de schuldenaar na verjaring van uw vordering zelf een vordering op u krijgt van € 1.200,- u deze tot een bedrag van € 1.000,- kunt verrekenen met uw eigen weliswaar verjaarde vordering.

Dat betekent dat u die debiteur nog maar € 200,- verschuldigd bent nadat u hem de mededeling heeft gedaan dat u een beroep doet op uw verrekenbevoegdheid op grond van artikel 6:127 BW. Indien de debiteur zou stellen dat dat niet kan omdat u verrekent met een verjaarde vordering dan beroept u zich op artikel 6:131 lid 1 BW dat bepaalt:

De bevoegdheid tot verrekening eindigt niet door verjaring van de rechtsvordering.

De reden is dat verjaring er alleen toe leidt dat u uw vordering niet kunt afdwingen via de rechter maar de verbintenis blijft wel bestaan.

4.5 Verkopen vordering

Tot slot is het ook mogelijk om een vordering te verkopen aan een derde, zoals een incassobureau of factoringmaatschappij, waardoor alle rechten overgaan maar ook alle risico’s zoals het risico van verjaring. Dat betekent dat u naar alle waarschijnlijkheid een lager bedrag ontvangt voor uw vordering dan het nominale bedrag welke u in principe zou kunnen vorderen indien u de vordering niet verkoopt. Het kan verstandig zijn om de vordering te verkopen tegen een lager bedrag dan het nominale bedrag om de kosten van incasso en eventuele procedures te besparen en het risico te vermijden dat de vordering nooit wordt geïnd vanwege verjaring.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.