Hoe zit het met het feitenonderzoek in bijstandsfraudezaken?

Na de toeslagenaffaire heeft de rechtspraak beloofd om meer feitenonderzoek te gaan doen in zaken waar de burger tegenover de overheid staat. In dit blog gaan we in op de vraag in hoeverre dat in de uitspraak van 22 februari 2022 van de Centrale Raad van Beroep is gebeurd waar het gaat om een bijstandsgerechtigde die onterecht bijstand zou hebben ontvangen.

1. Feiten

1.1. Onderzoek rechtmatigheid bijstand

In de uitspraak van 22 februari 2022 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter als het gaat om bijstandszaken, ging het om een belanghebbende die in Nederland bijstand ontving. Het Internationaal Bureau Fraude-informatie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (IBF) ontving op een zeker moment meldingen dat de belanghebbende gedetineerd was in Marokko. Ook werden daarbij kopieën van een koopakte van een woning in Marokko en van een Marokkaanse bankrekening verkregen.

Naar aanleiding van deze signalen is een onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de verkregen bijstand. Op basis van dit onderzoek is de bijstand bij besluit van de gemeente herzien en zijn gemaakte kosten van bijstand over een bepaalde periode teruggevorderd. Hiertegen is belanghebbende in bezwaar bij de gemeente gegaan, vervolgens in beroep bij de rechter en later in hoger beroep bij de CRvB.

Lees ook: Wat te doen als u het niet eens bent met een overheidsbeslissing?

Lees ook: Alles over het (niet) tijdig indienen van een bezwaarschrift

1.2. Woning en rekeningen Marokko

De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is omdat de belanghebbende zijn inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat hij beschikte over een woning en twee bankrekeningen in Marokko. Daardoor was zijn recht op bijstand niet vast te stellen.

1.3. Schending inlichtingenplicht

De CRvB heeft in hoger beroep geoordeeld dat het recht op bijstand terecht is ingetrokken en dat de bankafschriften en het onderzoek naar het onroerende goed van belanghebbende voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat belanghebbende zijn inlichtingenplicht niet is nagekomen.

2. Onderzoek gemeente

2.1. Onderzoeksbevoegdheid gemeente

Op grond van de wet, artikel 53a van de Participatiewet, is de gemeente bevoegd tot het instellen van een onderzoek naar de juistheid en volledigheid van gegevens die zijn verstrekt met betrekking tot het vaststellen van het recht op bijstand. Op grond van vaste rechtspraak is daarvoor geen voorafgaand en redengevend feit, signaal, grond of vermoeden nodig.

Lees ook: Vermogensonderzoek Turks echtpaar: discriminerend?

2.2. Bewijslast gemeente

Het uitgangspunt dat de CRvB hanteert in bijstandsfraudezaken is dat het intrekken van het recht op bijstand een belastend besluit is voor een belanghebbende, daarom ligt er een bewijslast bij de gemeente om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan bij de gemeente.

2.3. Voldoende kennis en informatie

De gemeente moet over voldoende nodige kennis en relevante informatie beschikken. In deze zaak achtte de CRvB het gegeven dat belanghebbende een woning bezit in Marokko voldoende bewezen. Dit bleek namelijk uit een verklaring van een zogeheten mokaddem, een lokale Marokkaanse overheidsfunctionaris, uit een koopakte en uit een schenkingsakte. Ook bankafschriften van de bankrekeningen in Marokko dienen als voldoende bewijs dat belanghebbende nog over vermogen beschikte in Marokko.

3. Inlichtingen belanghebbende

3.1. Inlichtingenplicht belanghebbende

Anderzijds heeft een belanghebbende de verplichting om onverwijld uit eigen beweging of op verzoek mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden die van invloed zouden kunnen zijn op het recht op bijstand. Hiertoe worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover belanghebbende beschikt, ook middelen in het buitenland maar ook bijvoorbeeld een schadevergoeding.

Lees ook: In de bijstand met een schade-uitkering

De belanghebbende in deze zaak heeft aangevoerd dat hij geen bezittingen had in Marokko. Ook heeft hij geen duidelijkheid gegeven over de bankrekeningen en over de waarde van de woning in de loop der jaren. Dit had wel van belanghebbende mogen worden verwacht en hij had hier zelfs de verplichting toe.

3.2. Inzichtelijkheid vermogen

De CRvB was mogelijk tot een ander oordeel gekomen indien de belanghebbende het vermogen had erkend en vervolgens in beeld had gebracht hoe dit vermogen zich heeft ontwikkeld in de loop der jaren waarbij niet alleen de bezittingen maar ook de schulden van groot belang zijn. Hierdoor was het mogelijk geweest om het recht op bijstand alsnog vast te stellen.

3.3. Recht op bijstand ondanks vermogen

Volgens vaste rechtspraak kan een belanghebbende door middel van objectieve en verifieerbare gegevens immers aannemelijk maken dat de waarde van onroerend goed beneden de geldende vermogensgrens ligt. Op deze manier kan alsnog vastgesteld worden of er recht is op bijstand. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat op het onroerend goed een hypotheek rust waarmee rekening gehouden moet worden bij bepaling van de hoogte van het vermogen.

4. Conclusie

Op basis van rechtspraak van de CRvB kan worden geconcludeerd dat er een kader is vastgesteld voor het doen van feitenonderzoek in bijstandsfraudezaken. De gemeente is bevoegd tot het doen van onderzoek naar de juistheid en volledigheid van gegevens met betrekking tot het vaststellen van bijstand.

Indien het recht op bijstand wordt ingetrokken dan moet de gemeente voldoende aannemelijk maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan. Hiervoor moet de gemeente over voldoende kennis en informatie beschikken.

In de uitspraak van 22 februari 2022 beschikte de gemeente over voldoende kennis en informatie, namelijk verschillende bankafschriften van een bankrekening in Marokko, een verklaring van een mokaddem over onroerend goed in Marokko, een koopakte en een schenkingsakte.

Door het niet verschaffen van deze informatie heeft de belanghebbende zijn inlichtingenverplichting geschonden waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Als belanghebbende wel zijn vermogen in Marokko had erkend en in beeld had gebracht hoe dit zich heeft ontwikkeld in de loop der jaren, dan had mogelijk het recht op bijstand wel vastgesteld kunnen worden.

Uit de hiervoor besproken uitspraak volgt niet direct dat de CRvB inmiddels kritischer is geworden op het bewijs dat een overheidsorgaan overlegt sinds de toeslagenaffaire. In deze zaak heeft de belanghebbende het bewijs van de gemeente echter ook niet voldoende gemotiveerd betwist.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.