Strafonderbreking voor illegale vreemdelingen?

In Nederland bestaat de mogelijkheid om de straf van een veroordeelde of gedetineerde te onderbreken. Niet alleen veroordeelden met het Nederlanderschap kunnen aanspraak maken op strafonderbreking. Ook illegale vreemdelingen kunnen onder voorwaarden aanspraak maken hierop. Wanneer is dit aan de orde en wat zijn de voorwaarden?

1.    Onrechtmatig verblijf in Nederland

Ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) wordt als vreemdeling beschouwd hij die geen Nederlandse nationaliteit bezit of een nationaliteit die daarmee gelijk wordt gesteld. Tevens bepaalt de Vw 2000 wanneer een vreemdeling rechtmatig of onrechtmatig in Nederland verblijft. Er is sprake van onrechtmatig verblijf wanneer de vreemdeling geen toestemming heeft om in Nederland te verblijven.

2.    Belangrijke wijziging omtrent strafonderbreking

Sinds 1 april 2012 is er een nieuwe regeling van kracht. Onherroepelijk strafrechtelijk veroordeelde illegale vreemdelingen in de zin van artikel 8, onder a tot en met e of l van de Vw 2000, zijn uitgesloten van de voorwaardelijke invrijheidsstellingsregeling uit artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

De reden hiervan is dat een eventuele resocialisatie van illegale vreemdelingen in Nederland niet mogelijk is. In beginsel dient een strafrechtelijk veroordeelde illegale vreemdeling zijn volledige straf uit te zitten. Echter, het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk de straf te onderbreken.

2.1. Gronden voor strafonderbreking

In feite is de strafonderbreking een vorm van vervroegde invrijheidsstelling. Wanneer het gaat om een illegale vreemdeling, kent de strafonderbreking een bijzonder karakter. Sinds 1 april 2012 komt een illegale vreemdeling niet meer in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Als gevolg is de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (RTVI), in samenhang met de strafonderbreking voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland in werking getreden. Strafonderbreking dient als alternatief voor de afgeschafte voorwaardelijke invrijheidsstelling, met als doel de realisatie van het uitzetten van de illegale vreemdeling.

2.1.1. Persoonlijke levenssfeer

Strafonderbreking is volgens de wet een vorm van verlof welke kan worden verleend onder bijzondere omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de gedetineerde, waarbij niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof (artikel 34 RTVI). Dus als hetzelfde doel verwezenlijkt kan worden middels bijvoorbeeld een incidenteel verlof, komt men niet in aanmerking voor strafonderbreking.

2.1.2. Onvoorwaardelijke vrijheidsstraf

Alleen voor gedetineerden die een (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf opgelegd hebben gekregen, is het mogelijk om aanspraak te maken op een strafonderbreking. Daarnaast loopt bij een strafonderbreking de straftijd niet door, terwijl dat bij verlof wel aan de orde is. Artikel 40a RTVI stelt dat strafonderbreking ook van toepassing is voor illegale vreemdelingen.

2.2 Voorwaarden strafonderbreking ingevolge artikel 40a RTVI

2.2.1. Onbepaalde tijd

Krachtens artikel 8 Vw 2000 is het mogelijk om aan een illegale vreemdeling een strafonderbreking voor onbepaalde tijd te verlenen (artikel 40a lid 1 RTVI). Dit verschilt van de regeling voor Nederlandse gedetineerden. De maximale duur van de strafonderbreking bij Nederlandse gedetineerden betreft drie maanden. Strafonderbreking voor Nederlandse gedetineerden omvat het karakter van noodzakelijk verlof. De strafonderbreking voor illegale vreemdelingen geldt meer als een vergelijkbare voorwaardelijke invrijheidsstelling.

2.2.2. Gradaties opgelegde vrijheidsstraf

Indien een illegale vreemdeling een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren opgelegd heeft gekregen, waarvan hij minstens de helft van heeft uitgezeten, komt hij in aanmerking voor strafonderbreking. Als een illegale vreemdeling een vrijheidsstraf van meer dan drie jaren opgelegd heeft gekregen, komt hij  pas in aanmerking voor strafonderbreking op het moment dat hij minstens tweederde van de gehele straf heeft uitgezeten (artikel 40a lid 2 RTVI).

2.2.3. Weren van Nederlands grondgebied

Artikel 40a lid 3 RTVI stelt als voorwaarde dat de strafonderbreking in gaat wanneer de illegale vreemdeling Nederland werkelijk heeft verlaten. Hij dient Nederland na de verleende strafonderbreking te weren. Mocht hij toch terugkeren, dan wordt de tenuitvoerlegging van het openstaande gedeelte van de straf hervat.

2.3 Bevoegdheid tot verlenen van strafonderbreking

2.3.1 De Minister van Veiligheid en Justitie

De Minister van Veiligheid en justitie (de Minister) is bevoegd tot de toepassing van strafonderbreking. Hij heeft de mogelijkheid om ambtshalve of op verzoek van de illegale vreemdeling hieromtrent te beslissen. Hieruit blijkt dat er sprake is van een discretionaire bevoegdheid.

2.3.2. Dienst Terugkeer en Vertrek

De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) informeert en adviseert de Minister. De dienst draagt zorg voor alle maatregelen die nodig zijn om een vertrek van een illegale vreemdeling mogelijk te maken.

2.3.3. Dienst Justitiële Inrichtingen

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) beoordeelt het advies van DT&V. DJI beslist uiteindelijk of de illegale vreemdeling in aanmerking komt voor strafonderbreking. Tevens onderzoekt DJI of er redenen bestaan die zich verzetten tegen de verlening van een strafonderbreking, bijvoorbeeld de belangen van slachtoffers. Tevens dient men rekening te houden met de zwaarte van het gepleegde delict.

3.    Uitzetting na strafonderbreking

Wanneer een illegale vreemdeling in aanmerking komt voor strafonderbreking, dient hij aan voorwaarden te voldoen. Allereerst dient hij te beschikken over een geldig reisdocument. Daarnaast dient de veroordeling van de illegale vreemdeling onherroepelijk te zijn. De rechtsmiddelen hoger beroep en cassatie staan dus niet meer open. Dit maakt het uitzetten van illegale vreemdelingen, waarbij het strafrechtelijk proces nog loopt, onmogelijk.

DT&V beoordeelt of de illegale vreemdeling over een geldig reisdocument beschikt. Als hij niet over een geldig reisdocument beschikt, dient hij het reisdocument naar hem te laten opsturen of dit aan te vragen bij de ambassade of het consulaat van het land van herkomst. Op het moment dat de ambassade of het consulaat een geldig reisdocument afgeeft, treft DT&V maatregelen omtrent het vertrek.

3.1 Bewegingsvrijheid binnen de Europese Unie

3.1.1. Vrije verkeer van personen

In beginsel geldt, op grond van artikel 21 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), het vrije verkeer van personen. Dit maakt het voor EU-burgers, rechtmatig verblijvende vreemdelingen, mogelijk om te reizen in en naar andere EU-lidstaten. Tevens is het vrije verkeer van personen van toepassing op burgers van landen die niet aangesloten zijn bij de EU, maar wel deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER).

3.1.2. Beëindigen verblijfsrecht middels ongewenstverklaring

Het is niet mogelijk zomaar een veroordeelde EU-burger Nederland uit te zetten. Krachtens artikel 8 sub e Vw2000 geniet hij namelijk in beginsel rechtmatig verblijf in Nederland en valt hij dus onder het vrije verkeer van personen. Op het moment dat de ernst van het gepleegde misdrijf neigt naar een gevaar voor de openbare orde, kan de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) besluiten het verblijfsrecht te beëindigen en hem tot ongewenst vreemdeling verklaren. Door deze handeling is de vreemdeling illegaal geworden.

Daar rechtmatig verblijvende vreemdelingen in beginsel rechtmatig verblijf genieten in Nederland, vallen zij niet onder het gestelde in artikel 8 sub e Vw2000. Wanneer een EU-burger ongewenst wordt verklaard, geniet hij echter geen rechtmatig verblijf meer in Nederland. Eveneens valt hij ook niet meer onder het vrije verkeer van personen. Tevens valt hij niet meer onder het gestelde in artikel 8 sub e Vw2000, waardoor ook hij in aanmerking komt voor strafonderbreking op grond van artikel 40a RTVI.

3.1.3. Opleggen van een inreisverbod

Naast een ongewenstverklaring bestaat de mogelijkheid om een inreisverbod aan de illegale vreemdeling op te leggen, inhoudende dat hij geen toegang verkrijgt tot Nederlands grondgebied. Een inreisverbod staat vermeld in een besluit, waarin duidelijk blijkt voor hoelang en voor welke landen het inreisverbod geldt. Middels een inreisverbod kan eveneens de terugkeer naar het gehele gebied van de EU worden uitgesloten.

Indien een illegale vreemdeling is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van minder dan 6 maanden, is het voor hem niet mogelijk om Nederland en andere opgenomen landen voor een termijn van 3 jaar te betreden. Voor een veroordeling van 6 maanden of langer, geldt een termijn van 5 jaar.

Als er sprake is van redenen die betrekking hebben op de openbare orde, geldt bij uitzetting een inreisverbod van 10 jaar. Mocht naast de openbare orde, de nationale veiligheid eveneens in het geding raken, gaat een inreisverbod van 20 jaar van kracht.

3.1.4. Schengen Informatie Systeem

De persoonsgegevens van de illegale vreemdeling staan tenslotte geregistreerd in het Schengen Informatie Systeem (SIS), dat voortvloeit uit het Verdrag van Schengen. De landen die zich hebben aangesloten bij het verdrag hebben gezamenlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken behelzen voornamelijk de samenwerking tussen justitie en politie en het visumbeleid. Via het SIS houden lidstaten elkaar op de hoogte omtrent criminaliteit, onrechtmatige migratie en terrorisme.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.