Wanneer kun je een rechter wraken?

Wanneer er aan de onpartijdigheid van de rechter wordt getwijfeld, is het mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen. Uit statistieken blijkt echter dat de kans op een succesvolle wraking niet heel groot is. Wat zijn de gronden die wel tot een succesvol wrakingsverzoek kunnen leiden? In dit blogartikel zal besproken worden wat wraking van een rechter inhoudt en welke gronden tot een succesvol beroep op wraking hebben geleid in de rechtspraak.

1. Wraking

1.1. Wraking in de wet

Wraking houdt in dat een rechter die een zaak behandelt, vervangen kan worden op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Wraking wordt geregeld in artikel 36 tot en met 41 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voor civiele procedures, artikel 512 tot en met 518 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor strafrechtelijke procedures en artikel 8:12 tot en met 8:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor bestuursrechtelijke zaken.

1.2. Subjectieve en objectieve onpartijdigheid

In het kader van de gronden voor wraking wordt in de jurisprudentie onderscheid gemaakt tussen subjectieve en objectieve onpartijdigheid.

Bij subjectieve onpartijdigheid is het uitgangspunt dat een rechter moet worden vermoed uit hoofde van zijn aanstelling onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees voor subjectieve onpartijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.

Bij objectieve onpartijdigheid gaat het om de feiten en omstandigheden die, ongeacht de persoonlijke instelling van de rechter, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is. Hier is de schijn van onpartijdigheid ook van belang. De verzoeker hoeft niet te bewijzen dat die feiten of omstandigheden daadwerkelijk tot vooringenomenheid hebben geleid.

1.3. Wrakingsverzoek

Het verzoek om een rechter te vervangen wordt een wrakingsverzoek genoemd. Een wrakingsverzoek kan voor, tijdens en na de zitting ingediend worden. Een belangrijke voorwaarde is wel dat het voor de einduitspraak moet gebeuren. In dit verzoek moet duidelijk staan waarom de betrokken rechter partijdig is.

In beginsel moet het verzoek schriftelijk worden ingediend, maar dit kan ook mondeling tijdens de zitting. De rechter kan gewraakt worden op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie in een strafzaak en op verzoek van een partij in een civiele of bestuursrechtelijke zaak. In procedures waarin tussenkomst van een advocaat verplicht is, moet de advocaat het verzoek ondertekenen.

De wrakingskamer zal vervolgens beoordelen of er sprake is van partijdigheid. Bij een succesvol beroep op wraking wordt de rechter vervangen.

1.4. Statistieken

In 2018 zijn er 750 wrakingsverzoeken ingediend, waarvan slechts een klein deel (2,5%) is toegewezen. Ook in 2019 zijn slechts 20 van de 693 wrakingsverzoeken toegewezen (2,9%). Dit betekent dat een wrakingsverzoek in de praktijk een kleine kans van slagen heeft statistisch gezien.

1.5. Onwelgevallige beslissing

Dat slechts een klein deel van de verzoeken wordt toegewezen, kan te maken hebben met het gegeven dat een verzoek in veel gevallen is ingegeven door een onwelgevallige beslissing van de rechter. In 2018 heeft de Hoge Raad in twee uitspraken echter geoordeeld dat een onwelgevallige (tussen)beslissing geen grond kan vormen voor wraking.

Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het afwijzen van een getuigenverzoek. Dit geldt in beginsel ook voor de motivering van deze beslissingen. Hiervan wordt afgeweken als de motiveringen, in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, wijzen op vooringenomenheid van de rechter.

Wraking is dus niet het juiste rechtsmiddel tegen deze beslissingen. Iemand kan hiervoor in hoger beroep of in cassatie. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de wrakingskamer de mogelijkheid heeft om een wrakingsverzoek direct buiten behandeling te laten, wanneer misbruik wordt gemaakt van het wrakingsmiddel.

2. Succesvolle wrakingsverzoeken

Hoewel de kans op succesvolle wraking niet groot is, laat de jurisprudentie een beeld zien van het soort gevallen waarin wraking het meest kansrijk is. Hieronder bespreken we een aantal gronden die tot een succesvol wrakingsverzoek hebben geleid.

2.1. Schending hoor en wederhoor

In een zaak van de rechtbank Rotterdam uit 2017 stelt de wrakingskamer vast dat de verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het verzoek van de wederpartij tot het houden van een gescheiden mondelinge behandeling. Ook zijn meerdere beslissingen op de verzoeken van de advocaat van de verzoeker niet gemotiveerd. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat bij de verzoeker de indruk heeft kunnen ontstaan dat onvoldoende recht zou worden gedaan aan het beginsel van hoor en wederhoor. Om die reden is bij de verzoeker naar objectieve maatstaven gemeten de gerechtvaardigde vrees ontstaan dat er sprake is van vooringenomenheid jegens hem.

Ook in 2018 oordeelde de wrakingskamer dat de rechter van de rechtbank Gelderland het beginsel van hoor en wederhoor geschonden heeft. De verzoeker had in die zaak meerdere malen aangegeven dat stukken ontbraken of onleesbaar waren.

2.2. Opmerkingen rechter

De uitlatingen van de rechter kunnen een reden zijn voor het toewijzen van een wrakingsverzoek. In deze zaak van de rechtbank Groningen heeft de wrakingskamer aangenomen dat de uitlatingen objectief bedoeld waren, maar dat het de verzoekster wel, onder die omstandigheden, het gevoel heeft kunnen geven dat de rechter vooringenomen was.

In 2015 oordeelde de wrakingskamer van de rechtbank Noord-Holland dat de gerechtvaardigde vrees is ontstaan naar aanleiding van de opmerkingen van de kinderrechter. De kinderrechter had verschillende opmerkingen over het resultaat van het NFI-rapport. In dat rapport stond dat er geen DNA was aangetroffen. Door de opmerkingen had de kinderrechter een mogelijk debat over de resultaten van het rapport uitgesloten.

De wrakingskamer van de rechtbank Den Haag oordeelde in 2019 dat bij de verzoeker een vrees van vooringenomenheid heeft kunnen ontstaan door de opmerkingen die de rechter gemaakt had. De verzoeker had hier niet de gelegenheid gekregen om te reageren op de betreffende opmerkingen. In dit geval is volgens de wrakingskamer sprake geweest van het op grond van een eerder getrokken conclusie enkel voorhouden van stukken van het dossier zonder ervan blijk te geven nog open te staan voor het betoog van de verdachte.

De wrakingskamer van de rechtbank Noord-Nederland oordeelde in 2020 opnieuw dat de verbale en non-verbale uitingen van de rechter kunnen worden verstaan als een blijk van vooringenomenheid. Hier ging het erom dat de verdachte aangaf “ik ben geen mongool” en de rechter tot twee keer toe herhaald en gezegd had “dan lijkt het daar anders wel op”.

2.3. Weigering getuigenverhoor

In 2018 wees de wrakingskamer van de rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek toe omdat de rechter een getuige weigerde te horen. In deze zaak was de advocaat vijftien minuten te laat bij het getuigenverhoor. De rechter besloot daarop de getuige niet te horen en niet meer op te roepen. De wrakingskamer vond deze beslissing onbegrijpelijk en heeft geoordeeld dat de verzoekers gerechtvaardigde vrees kunnen hebben dat de rechter vooringenomen was.

In een zaak die behandeld werd door de wrakingskamer van de rechtbank Noord-Nederland van 2019 werd het wrakingsverzoek toegewezen eveneens vanwege de weigering om getuigen te horen. In deze zaak ontkent de verzoeker dat hij betrokken is bij het ten laste gelegde feit en hij wil dat daarover een getuige wordt gehoord. De strafkamer wees dit verzoek af en overwoog dat er voldoende aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van de verzoeker. De strafkamer heeft hiermee de schijn van vooringenomenheid gewekt, omdat de strafkamer ervan overtuigd is dat de verzoeker, ondanks zijn ontkenning, betrokken is bij het ten laste gelegde feit. Het inhoudelijk onderzoek naar de ten laste gelegde feiten had echter nog niet plaatsgevonden.

De wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag wees in een zaak uit 2018 een wrakingsverzoek toe waarbij de verzoeken tot onderzoek, waaronder het horen van getuigen, werden afgewezen door de behandelende strafkamer. De wrakingskamer oordeelt dat deze afwijzing door de strafkamer te summier en onbegrijpelijk was en dat de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is.

2.4. Eerder betrokken bij een zaak

De wrakingskamer van de rechtbank Arnhem wees in 2008 een wrakingsverzoek toe waarbij de rechter eerder een medeverdachte heeft veroordeeld evenals de wrakingskamer van de rechtbank Overijssel in 2020.

Maar dit feit leverde op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing op volgens het criterium van de subjectieve onpartijdigheid. Onder omstandigheden kan hier echter wel een begin van objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid gelegen zijn. Dit is dan ook de reden geweest om de verzoeken in deze gevallen toch toe te wijzen.

Het gerechtshof Den Bosch heeft in 2020 geoordeeld dat er sprake kan zijn van vooringenomenheid, omdat de strafzaak van de verzoeker in hoger beroep wordt behandeld door een kamer van het hof waarvan een raadsheer, een andere zaak tegen een medeverdachte heeft berecht. De tenlastelegging van de verzoeker was voor dit feit dezelfde als die van de medeverdachte. De wrakingskamer komt in deze zaak tot de conclusie dat het recht op een onpartijdige rechter is geschonden.

2.5. Geen schorsing na wrakingsverzoek

Nadat het wrakingsverzoek bekend wordt, moet de behandeling ter zitting geschorst worden volgens artikel 37 lid 5 Rv. In een zaak van het gerechtshof Amsterdam had het hof de inhoudelijke behandeling echter voortgezet buiten aanwezigheid van de verzoeker nadat het wrakingsverzoek was gedaan. De wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam oordeelt in deze zaak dat de bepaling om de behandeling ter zitting te schorsen een essentiële waarborg van een eerlijk proces is en noemde daarbij ook het beginsel van hoor en wederhoor.

2.6. Gesprek met getuige zonder verdachte

In een zaak van de wrakingskamer van de rechtbank Den Haag van 2015 deed zich het volgende voor. De officier van justitie constateerde voorafgaand aan de zitting dat de betreffende verbalisant onterecht door het openbaar ministerie was opgeroepen. Omdat de verbalisant was verschenen op de zitting verzocht de officier van justitie de verbalisant de zittingszaal binnen te laten, zodat hij zijn excuses kon aanbieden. Tijdens dit gesprek in de zittingszaal was de rechter aanwezig. De verbalisant is daarna vertrokken en niet als getuige gehoord.

De wrakingskamer is in deze zaak van oordeel dat alleen al hierdoor bij de verzoeker (verdachte) de indruk kan zijn ontstaan dat de rechter, in het bijzijn van de officier van justitie, voorafgaand aan de zitting met de verbalisant heeft gesproken en dat het resultaat van dat gesprek was dat de verbalisant het pand verliet en daardoor niet meer als getuige kon worden gehoord, zonder dat dit met of zelfs maar in het bijzijn van verzoeker was besproken.

2.7. Aanwijzingen aan officier van justitie

In een zaak van de wrakingskamer van de rechtbank Gelderland van 2016 deed zich het volgende voor. De rechter wees in die zaak op eigen initiatief de officier van justitie op een mogelijke tegenstrijdigheid in de dagvaarding. Daarnaast wees de rechter ook op een mogelijke oplossingsrichting.

Volgens de wrakingskamer is hierdoor bij de verzoeker een objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid ontstaan.

2.8. Schending van het recht van vrije advocaatkeuze

In 2011 wraakte de advocaat de rechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, omdat de rechter het niet eens was met de door de belanghebbende (verzoeker) gekozen advocaat. De rechtbank constateerde namelijk de mogelijkheid van belangenverstrengeling doordat de advocaat ook de moeder van de verzoeker bijstaat. De wrakingskamer oordeelt echter dat door een advocaat die door een belanghebbende is gekozen te weigeren, de schijn van partijdigheid kan worden gewekt.

3. Conclusie

3.1. Wraking

Wraking houdt in dat een rechter die een zaak behandelt, vervangen kan worden op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het kan daarbij gaan om schending van de subjectieve of objectieve onpartijdigheid. Het wrakingsverzoek kan voor, tijdens en na de zitting ingediend worden en moet in beginsel schriftelijk zijn of mondeling op de zitting. Bij een succesvol wrakingsverzoek wordt de gewraakte rechter vervangen.

3.2. Geen succesvol beroep op wraking

De Hoge Raad oordeelde in 2018 dat onwelgevallige beslissingen geen grond vormen voor wraking. Een voorbeeld hiervan is het afwijzen van een getuigenverzoek tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

3.3. Succesvol beroep op wraking

Enkele voorbeelden waarbij met succes een wrakingsverzoek is ingediend:

  • Het weigeren van een getuigenverhoor omdat de advocaat te laat is.
  • Het weigeren van getuigenverhoor omdat er naar het oordeel van de rechter genoeg aanwijzingen voor betrokkenheid zijn.
  • Het afwijzen van onderzoeksverzoeken met een summiere onderbouwing.
  • Het niet schorsen van een behandeling ter terechtzitting na indienen van een wrakingsverzoek.
  • De aanwezigheid van de rechter tijdens een gesprek tussen de officier van justitie en een getuige.
  • Het op eigen initiatief wijzen op een mogelijke tegenstrijdigheid in de dagvaarding.
  • Het schenden van het recht van vrije advocaatkeuze.

Verder blijkt uit de bestudeerde jurisprudentie dat er een aantal gronden zijn dat regelmatig leidt tot een succesvol beroep op wraking. Het schenden van het beginsel van hoor en wederhoor is daar een van. Ook opmerkingen die de rechter tijdens een zitting maakt, kunnen leiden tot een succesvol beroep op wraking. Tot slot heeft de wrakingskamer verzoeken toegewezen waarbij rechters eerder betrokken zijn geweest in zaken van medeverdachten. Hier is het wel van belang om te weten dat betrokken zijn op zichzelf geen reden is voor toewijzing van het wrakingsverzoek. Er moet onder omstandigheden een begin van objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid gelegen zijn.

 

Meer informatie of hulp nodig?

Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met:

Wat zijn de kosten?

Klik hier voor meer informatie over de wijze waarop uw advocaatkosten kunnen worden vergoed en welke betalingsmethoden ons kantoor hanteert.